239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Het jurkje, van batist met broderie, is voorzien van een fijn kanten strookje rond de hals. Ingeweven bloemmotieven sieren de twee kanten doopkleden, die over de dopeling en over het kussen waarop hij rustte, werden gelegd. Het kleine, zijden mutsje is versierd met goudkleurige bloemmotiefjes en strikjes. Tegen een mogelijke opstekende koude wind zijn een gehaakt wollen kleed en keepje met capuchon toegevoegd. De doopset, compleet en vrij kostbaar, werd gebruikt voor de doop van Marianus Jacobus Maria Cloostermans uit Katwijk en Klein-Linden op 8 juli 1922. Op het bij de kleding gevoegde bidprentje staat hij geportretteerd in matrozenpakje. Het jongetje overleed, nog geen vier jaar oud, in zijn geboorteplaats Katwijk en Klein-Linden. Op de achterzijde is een in die tijd bekend gedichtje opgenomen:

" Liefst Kindje, gaat gij henen

In den Bloei der prille jeugd?

Uw verlies doet ons zoo wenen,

Want gij waart ons aller vreugd.

Lieve Moeder, wil niet schreien

Vader, ach, o treur zo niet:

Uwe lieveling ging wel scheiden

Maar, o neen, vergeet u niet.

Met mijn broertje, pas gestorven,

Juich ik in God's Eng'lenrij.

Onze zieltjes onbedorven

Wachten U hier eeuwig blij.

In dit treurige lot van Marianus Cloostermans, van zijn eveneens vroeg overleden broertje, van zijn bedroefde ouders, tekent zich de betekenis af van de dood in een tijdperk waarin het leven doortrokken was van het besef van een vroegtijdig einde. Hoe dichtbij die dood was, illustreert het gedichtje. Het was alom bekend en sierde menig doodsprentje uit die periode. Het is in de dood dat iets heel persoonlijk en dierbaars iets heel algemeens en universeel wordt. In 1922 stierven vele jongetjes als Marianus Cloostermans, jongetjes in matrozenpakjes.

Ik weet nog uit mijn vroege jeugdjaren dat we van onze buren een ansichtkaart ontvingen. Ze waren op vakantie in Limburg. ‘H. gr. Fam. Brinkman’ stond op de linkerhelft van de kaart. Waarom nou alleen maar die afkorting? vroeg ik mij verbaasd af. Er bleef nog zoveel wit op die kaart over. Mijn moeder was ondanks dat vele wit blij met deze groet per post, herinner ik me.

Dit is het wezen van een ansicht: het is een gebaar van presentie. De ansicht kan een bericht bevatten dat bijna leeg is, dat niet verder komt dan een zender die laat weten: ‘ik ben er’ of ‘ik denk aan je’.

Vanaf mijn studietijd heb ik gestaag een aardige collectie ansichtkaarten opgebouwd. Bij elkaar ongeveer drie schoenendozen vol. Thematisch zit er geen enkele lijn in. Er zitten van die prototypische ‘hartelijk gefeliciteerd’ kaarten bij. Op zo’n kaart bestemd voor een jarige man staan uitgestald: een scheerkwast, een bierpul, sigaren, een miniatuurautootje en een lullig bloemstuk. Op een ansicht voor een jarige vrouw staan een cyclaam, een mixer, een kandelaar, een naaimachine en nog wat huishoudelijke apparatuur. Het zijn stillevens uit de vijftiger jaren, ze worden steeds zeldzamer.

Ik heb Turkse en Italiaanse kaarten, en tal van kunstkaarten uit het Kröller-Müller, het Prado en andere musea. Vanaf 1993 kwamen de ‘Free Boomerang kaarten’ op de markt, die in cafés gratis uit de kaartenmolen geplukt kunnen worden. Daar zitten hele sterke bij. Bijvoorbeeld één metde kreet ‘Dipje?’ met een bedrukte puber, op een witte klapstoel in zijn kalestudeerkamer. Of eenkaart met een uit de lucht vallende man en de woorden ‘Ever considered aerotherapy?’ Bij Boomerang lijkt er wel voor iedere stem of idee een kaartje ontworpen.

Vaak kijk ik een stapeltje kaarten door als ik mezelf op andere gedachten of in een andere stemming wil brengen. Mijn onbeschreven ansichtkaarten zijn nog niet aan iemand gericht en hoeven in principe ook nooit aan iemand te worden gestuurd. Het zijn ook afbeeldingen enverbeeldingen die op zichzelf staan.

In zijn boek La Carte Postale: De Socrate à Freud et au-delà gaat de Franse filosoof Jacques Derrida nog een stap verder.[1] In de Bodleian bibliotheek in Oxford vindt hij een ansichtkaart waarop Plato en Socrates staan afgebeeld. Deze kaart fascineert hem omdat de betekenis van de kaart noch samenvalt met haar afbeelding noch met de tekst op de achterzijde of met haar boodschap. Ze is een gebaar, een impuls, een zending, ‘un envoi’ in het Frans. Ze neemt een vlucht en vindt daarin haar kracht. Elke brief heeft een zekere inhoud; de ansichtkaart heeft dat totaal niet nodig.

Derrida oppert dat een filosofische tekst als een ansichtkaart is. Plato’s dialogen, waarin Socrates telkens de hoodrolspeler is, behoren tot de meeste beroemde teksten in de geschiedenis van de filosofie. Volgens Derrida kunnen zij worden beschouwd als een serie ansichten die de geschiedenis zijn ingestuurd. Derrida vraagt zich af hoe Freud 2500 jaar na dato Plato’s ansichten heeft ontvangen. Hoe las Freud ze?

Zijn stelling is dat de ontvanger van een ansichtkaart nooit weet waarom hij die kaart krijgt, maar vooraf ook nooit weet waarom hij nu juist de kaart ontvangt. Precies daarom verzet de ansichtkaart zich tegen de logica van de waarom-vraag, de logica waarvan Socrates en Plato de grondleggers zijn.

Ik heb ansichtkaarten die ik nooit zou wegsturen. Een aquarel met pentekening van Marlene Dumas in kaartvorm, getiteld ‘On his back’ uit 1989 bijvoorbeeld.Na het zien van een tentoonstelling van Dumas in het Centre Pompidou in Parijs, eind 2001, kocht ik deze ansicht. Telkens als ik er naar keek werd ik rustig, het leek alsof mijn toen bijna eenjarige zoon hier werd weergegeven. Deze ansichtkaart heeft therapeutische waarde voor mij gehad en zal ik voor altijd blijven koesteren.

Dat ik een Dumas-in-kaartvorm kies is geen toeval. Juist zij heeft vaak verteld dat ze foto’s en plaatjes gebruikt als basis voor haar werk. Interpreteren, het verklaren van beelden naar innerlijke bedoeling(en) ziet zij als zaken die in elkaar overlopen.

Waarnemen en betekenis geven; we kunnen het niet laten om onder woorden te brengen wat we zien. Door haarzelf in een interview heel zinnelijk samengevat: ‘Woorden en beelden drinken uit dezelfde beker en onze oren zitten naast onze ogen’.[2]

De dichter Rutger Kopland schijnt een grote collectie ansichtkaarten te bezitten. In zijn dichtbundels zijn verschillendegedichten aan het mijmeren bij het zien van ansichten gewijd. Deze heet ‘Het kiezen van een ansichtkaart’:[3]

Op de ansichtkaart staan een paar mannen
ze spelen pétanque onder een plataan
aan hun voeten de kogels die ze hebben gegooid
ze hebben het spel stilgelegd en denken na
ze staan in een kring met hun hoofden gebogen
over wat daar ligt
er ligt een probleem
zo hebben hun kogels nog nooit gelegen
ik kan blijven kijken naar deze kaart
het zal bijna avond zijn, de schaduwen
zijn al lang, het einde van een warme dag
en terwijl er daar niets beweegt
groeit onzichtbaar langzaam een vraag
de vraag: wat nu
ik zou je deze kaart graag willen toesturen.
  1. Derrida, Jacques, La Carte Postale: De Socrate à Freud et au-delà, Paris Flammarion, 1980.
  2. Miss Interpreted. Marlene Dumas. Eindhoven Van Abbemuseum, 1992.
  3. Over het verlangen naar een sigaret. Rutger Kopland, Amsterdam Van Oorschot, 2001.
Grand Tour souvenir: schilderij van vulkaan
Grand Tour souvenir, diverse items
Grand Tour souvenir: schilderij van vulkaan

De Grand Tour, een ontdekkingsreis naar de klassieke oudheid, kunsten en sociale omgangsvormen was vooral populair bij de Britse adel en notabelen. De universiteiten van Oxford en Cambridge verloren in de 18de eeuw veel aan kwaliteit en de aristocratie stuurde hun zonen na Eton daarom liever op reis. De opgedane kennis en levenservaring moest de jonge mannen –en vanaf de 19de eeuw ook vrouwen- voorbereiden op sleutelposities in het openbare leven. De meeste reizigers waren jonger dan 20 jaar; jongens dus, die hun wilde haren nog moesten kwijtraken: de eerste liefdeslessen en gokken hoorden ook bij de reis.

Parijs en met name Italië waren de belangrijkste bestemmingen van de Grand Tour. Het reizen was tijdrovend en er stond veel op het programma. De Grand Tourist was 6 maanden tot vaak 2 jaar onderweg. Het Carnaval in Venetië, het Paasfeest in Rome of een uitbarsting van de Vesuvius, niets wilde men missen.

Om de Tour in goede banen te leiden, kreeg de jonge reiziger een bearleader (gouverneur/ voogd) mee. Meestal was dit een man die al vaker in Italië was geweest en de jonge Milord wegwijs moest maken. Afhankelijk van budget en reisduur had de reiziger ook de beschikking over een of meerdere kamerheren en een koetsier. Veel reizigers huurden ook lokaal personeel in zodat tenminste iemand zich verstaanbaar kon maken. Buitenlandse relaties van hun ouders of lokale gidsen en handelaars in antiquiteiten zorgden voor rondleidingen en introducties.

Grand Tour souvenirs

De Grand Tourist deed gedurende zijn reis vele indrukken op. Teveel om zich alles bij zijn terugkomst te herinneren. Menig reiziger schreef daarom brieven naar huis of maakte een reisverslag.

Er werden ook souvenirs aangeschaft die tastbare herinneringen vormden aan de reis. Soms waren dit originele antiquiteiten. Maar de Grand Tourist kocht ook (schaal)modellen van kunst- en bouwwerken, beelden in brons of marmer, prenten, tekeningen, schilderijen en daktyliotheken die voor dit doel werden gemaakt.

De souvenirs gaven de reiziger status, dienden -eenmaal thuis- als ‘conversation pieces’ tijdens diners met relaties, vrienden en familieleden en illustreerden de opgedane kennis. Ze werden ook gebruikt in het kunstonderwijs en kregen grote invloed op de ontwikkeling van kunst en architectuur. Alle belangrijke kunstacademies beschikten in de 19de eeuw over een collectie beelden in gips, afgietsels van beroemde beelden uit de oudheid.

Grand Tour Souvenir: Hercules Farnese
Grand Tour Souvenir: sculpture
Grand Tour Souvenir: model van tempel
Erotisch souvenir, detail
daktyliotheek
Erotisch souvenir, detail

De daktyliotheek vormt het equivalent van ons hedendaagse digitale fotoalbum. Het waren stapelbare dozen met afdrukken van gemmen met voorstellingen van Romeinse keizers of filosofen, of kunstwerken uit bijvoorbeeld de Vaticaanse musea. De meeste afdrukken, vaak ook intaglios genoemd, waren in gips. Soms werden ze ook in prachtig rood zwavelpasta gegoten.

De Grand Tourist kocht ze vanaf het begin van de 19de eeuw bij gespecialiseerde ateliers en kon zelf de inhoudsbeschrijving aanpassen aan de laatste wetenschappelijke inzichten van zijn tijd.

Al in de 18de eeuw bracht P.H. Lippert 3149 van deze gipsafdrukken bijeen in drie kastjes in de vorm van boeken. Hij noemde de verzameling een dactyliotheek, afgeleid van het Griekse woord voor bewaarplaats voor ringen met gesneden stenen. Een exemplaar van Lippert werd in 1792 gekocht door de stadstekenacademie in Amsterdam en bevindt zich nu in de vaste opstelling van het Rijksmuseum.

Bekende makers uit de 19de eeuw van deze verzamelingen gipsafdrukken waren Odelli, Liberotti en Paoletti. Ze waren allemaal gevestigd in het gebied tussen de Piazza del Popolo en de Spaanse trappen in Rome. Dit was het gebied waar de meeste reizigers na aankomst in Rome onderdak zochten, daarom in die tijd ook wel het “Engelse ghetto” genoemd.

daktyliotheek, detail

Een bijzonder exemplaar is de afgebeelde set met afdrukken van erotische gemmen. Al in de eerste helft van de 19de eeuw was er in Napels een ‘gabinetto segreto’, een geheim kabinet waar de opgravingen uit Pomeï met een erotisch tintje werden bewaard. In 1849 zelfs met een bakstenen muur dichtgemetseld, kent het kabinet een lange geschiedenis van sluiting, openstelling voor publiek en weer sluiting…..
Deze verzameling afdrukken is een bijzondere herinnering van een reiziger die wellicht het geluk had het kabinet geopend aan te treffen.

daktyliotheek,detail
Erotisch souvenir, detail

www.robertschreuder.nl

Als je de plastic bol oppakt en schudt verandert de wereld erbinnen, ondanks de helblauwe hemel, in een sneeuwlandschap. Sneeuwstormen heten ze, maar ze zijn ook bekend als sneeuwballen, sneeuwbollen, sneeuwhuisjes, sneeuwstolpen, schudballen, schudbollen of waterballen. Elke naam benadrukt weer een ander aspect van het voorwerp: schudden, bol, water of sneeuw. De eerste was te zien op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1878. Daar waren ze van glas. En de sneeuw bestond niet uit plastic maar uit schilfers rijst, porselein, beenderen of was. Sinds die tijd zijn ze uitgegroeid tot een waar verzamelobject, soms zie je vensterbanken vol. Ook kom je ze tegen in de kringloopwinkel. Maar waarom sneeuw? En waarom verzamelt iemand dit en dankt ze vervolgens af?

Schud ermee en je weet genoeg. Iedere stolp herbergt een kleine, afgepaste wereld waarin de tijd stil staat en alles altijd hetzelfde blijft. Waar je datgene wat je in de grote wereld hebt gezien, dat moment, die belevenis, dat gebouw voor eeuwig zo zult zien. Die kleine wereld is van jou. En juist omdat hij van jou is, kun je hem ook veranderen. De sneeuwstorm die je op gang brengt, is daar slechts het symbool van. Voorbij je herinneringen kunnen je gedachten verder reizen. Verder dan dat ene moment. Voorbij de blauwe lucht en het naambordje naar de einder, daar waar de sneeuwvlokken vandaan komen.

Beter dan ansichten te kopen of foto’s te maken, worden sneeuwbollen verzameld. Bij thuiskomst blijkt de waarde. Het kijken naar de sneeuwhuisjes haalt niet alleen herinneringen op, maar de verzamelaar blijft door zijn gedachten altijd op reis. Met één beweging van zijn hand is Parijs voor hem niet alleen de Arc de Triomphe en de Notre Dame meer, want daar, achter die rechtertoren, begint zijn Parijs. De stad van zijn dromen. Ook de reis die hij ooit maakte naar Canada en de Verenigde Staten gaat nog immer verder. Voorbij de gevangen monumenten van St. Louis, Minneapolis, Toronto en Montreal. Zelfs voorbij de idyllische kust van Nova Scotia. Verder, altijd verder, naar gebouwen die nooit zullen bestaan, bossen die allang verdwenen zijn en plekken die alleen hij kent.

Maar op een dag, geven de bollen hun ware identiteit prijs. Het goedkope plastic begint te scheuren. Het eens doorzichtige water raakt vertroebeld, begint te verdampen en blijkt een kleverig goedje vol chemicaliën. De dansende sneeuwvlokken kunnen het ritme niet meer aan en blijven als vieze plastic zakjes op de bodem liggen. De verzamelaar is niet overtuigd van zijn verlies, pakt de sneeuwstormen nog een keer op, kantelt zijn hand en ziet dan dat al zijn dromen eigenlijk uit Hong Kong komen.