239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

WILMA SÜTÖ (1965) is kunsthistoricus. Zij schreef vele artikelen als criticus voor de Volkskrant en publiceert in tijdschriften en catalogi. Van 1999 tot 2005 werkte zij bij Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Sinds 2007 is Wilma Sütö als conservator moderne kunst verbonden aan het Stedelijk Museum Schiedam.



Ergens hoog in de bergen was een gehucht waar alleen maar blinde mensen woonden. Zij waren nieuwsgierig, maar geen van allen bereisd, zodat niemand kon vertellen wat voor dier de olifant was. Daarom togen ze naar het dal en legden hun probleem voor aan de burgervader, een begripvolle en tegemoetkomende man die daags daarop met een olifant de helling bekom. Hij had zijn cadeau nog maar net het gemeentehuis binnen geleid, of daar stortten de blinden zich op het dier. De een omarmde een poot, een tweede worstelde met de slurf, een derde kreeg een flapoor te pakken en de vierde tilde in zijn enthousiasme een hele tafel van de vloer. 'De olifant is rond!', riep de eerste. 'Welnee, hij is vierkant!' meende de laatste, en tot overeenstemming kwamen ze niet, want hun vrienden hielden vol dat de olifant lang en slank, respectievelijk zo plat als een pannenkoek was.

De Cubaanse kunstenaar Ricardo Brey (1955) leerde dit verhaal kennen toen hij nog een kind was. De veelvormige olifant inspireert hem eens te meer sinds hij zelf, als beeldhouwer, steeds opnieuw probeert de werkelijkheid naar zijn hand te zetten en daarbij onveranderlijk stuit op het gelijk van de blinden. Hun uiteenlopende gewaarwordingen vormen een metafoor voor ons onvermogen de realiteit te overzien.

Op de legendarisch geworden tentoonstelling De Rode Poort, waarmee tentoonstellingsmaker Jan Hoet het publiek in 1996 verwelkomde in het nieuwe Museum voor Hedendaagse Kunst te Gent, bracht Brey een hommage aan de olifant van de blinden. Hij maakte een beeld dat bestaat uit een uitgebalanceerde rotzooi; schijnbaar het restant van een mystiek ritueel, dat in zijn zinnenprikkelende omvorming van het alledaagse exemplarisch is voor de vele avontuurlijke metamorfosen in de kunst.

Brey verspreidde een massa binnenbanden over de vloer: grote en kleine, bolle en slappe, ronde en langgerekte lappen van dof, grijs rubber, die aan een olifantenvel doen denken. Erboven hangt een tros handschoenen, een totem van neerwaartse vingertjes. Ze reiken allemaal naar het middelpunt van de installatie. Op een sokkel van banden, bedekt met paardendekens, prijkt daar een opgezette olifantenpoot.

Het is alsof Brey het beest uit het verhaal bereid heeft gevonden zichzelf op te delen en binnenste buiten te keren, uit sympathie voor onze nieuwsgierigheid. Maar dat wil niet zeggen dat de zwaargewicht zijn mysterie prijsgeeft. In plaats van de olifantte reduceren tot een uiteengereten offerdier voor de kunst, met blootgelegde ingewanden waaruit we de toekomst kunnen lezen, laat Brey hem uit zijn jeugdherinneringen herrijzen, in een nieuw verbond van afgedankte en geavanceerde gebruiksvoorwerpen. In weerwil van zijn gefragmenteerde uiterlijk, a d e m t het abstracte wezen. Diverse miniventilatoren op luchtbruggetjes van ijzerdraad brengen zijn directe omgeving aan het trillen: zo blaast hij zijn magische krachten in de ruimte.