239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things


Nabokov stelde de volgende vragenlijst op voor een groep studenten tijdens zijn toer aan universiteiten:

Selecteer vier antwoorden op de vraag wat een lezer tot goede lezer maakt:

1.De lezer zou lid moeten zijn van een leesclub.

2.De lezer zou zich met de held of heldin moeten identificeren.

3.De lezer zou zich moeten concentreren op het sociaal-economisch perspectief.

4.De lezer zou een verhaal met actie en dialoog de voorkeur moeten geven boven één zonder.

5.De lezer zou de filmversie van het boek moeten hebben gezien.

6.De lezer zou een schrijver in spé moeten zijn.

7.De lezer zou verbeelding moeten hebben.

8.De lezer zou een goed geheugen moeten hebben.

9.De lezer zou een woordenboek bij de hand moeten hebben.

10.De lezer zou enig artistiek gevoel moeten hebben.

De studenten kozen massaal voor emotionele identificatie, actie, en het sociaal-economisch of historisch perspectief. Zoals je al hebt kunnen raden, is de goede lezer daarentegen degene die verbeelding, herinnering, een woordenboek, en artistiek gevoel heeft--en ik stel voor dat laatste in mijzelf en anderen te ontwikkelen wanneer ik de kans krijg.

Scene from Nabokov's Lolita

Het woord lezer gebruik ik trouwens erg losjes. Eigenaardig genoeg kan iemand een boek niet lezen, maar alleen herlezen. Een goede lezer, een behoorlijke lezer, een actieve en creatieve lezer is een her-lezer. En ik zal je vertellen waarom. Wanneer we een boek voor het eerst lezen, is het proces waarin we moeizaam onze ogen van links naar rechts bewegen, regel na regel, bladzijde na bladzijde, dit ingewikkelde lichamelijke werk met het boek, het proces in de ruimte en tijd waarin we leren waar het boek over gaat, dit proces zelf staat in de weg bij het ontwikkelen van onze artistieke waardering.


Wanneer we naar een schilderij kijken, hoeven we onze ogen niet op een bijzondere manier te bewegen zelfs als, zoals bij een boek, het beeld voor onze ogen elementen van dieptewerking en ontwikkeling heeft. Het element van de tijd komt eigenlijk niet kijken bij het eerste contact met een schilderij. Wanneer we een boek lezen hebben we tijd nodig om er vertrouwd mee te geraken. We hebben geen lichamelijk orgaan (zoals we in het geval van het schilderij het oog hebben) waarmee we het hele werk kunnen aanschouwen om vervolgens op de details te concentreren. Maar als we voor de tweede, derde, of zelfs vierde keer lezen verhouden we ons in zekere zin tot een boek zoals tot een schilderij.

Nakobov in 1919

Maar laten we het fysieke oog, dat monsterlijke meesterwerk van de evolutie, niet verwarren met het geestesoog, een nog monsterlijker instrument. Een boek, wat het ook is -- fictie of wetenschap (het onderscheid tussen de twee is niet zo duidelijk als doorgaans wordt gedacht) -- een literair boek doet allereerst een appel op de mentale vermogens. De geest, het brein, het uiteinde van de wervelkolom is het enige instrument waarmee we op een boek inwerken- of dat zou zo moeten zijn.

'Ik ben niet van suiker' zegt Juri Rytchëu, als ik hem een plaatsje onder mijn paraplu aanbied. En dus raakt zijn spijkerjasje langzaam doorweekt, terwijl we naar zijn woning lopen, even buiten het centrum van St. Petersburg.

Het is geen wonder dat een regenbui hem niet deert. De Tsjoektsjische schrijver (74) werd geboren in Ouelen, een streek in het uiterste noordoosten van Siberië, aan de straat van Bering. Tot zijn zeventiende woonde hij in een tent van dierenhuid. Van zijn stam, de Tsjoektsjen, die ongeveer vijftienduizend zielen kent, is hij de eerste en enige schrijver. Zijn moedertaal is Tsjoektsjisch. Russisch leerde hij op school en zijn Engels is rudimentair.

Al een halve eeuw verdeelt Rytchëu zijn tijd tussen zijn geboortestreek en St.Petersburg. Zijn flat bevindt zich in een ooit tot woonhuizen verbouwde kazerne uit 1903 en staat vol Russische literatuur, gerangschikt achter glazen deurtjes. Op zijn bureau een tiental presse-papiers in de vorm van honden en ijsberen. Rytchëu is de zoon van een jager. De fles meegebrachte Hollandse jenever verdwijnt geruisloos in de koelkast.

'Sinds mijn geboorte heb ik nooit iets sterkers gedronken dan moedermelk.' Dat kun je van zijn romanpersonages niet zeggen.

'Ik ben de enige professionele schrijver in mijn deel van de wereld. Je verbeelding omzetten in woorden, dat is relatief nieuw voor ons. Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw was er geen geschreven vorm van het Tsjoektsjisch.'

Drie romans schreef Rytchëu, en vele verhalen. In zijn nog niet in het Nederlands vertaalde Tsjoektsjische bijbel of De laatste sjamaan van Ouelen boekstaaft Rytchëu oude en nieuwe legenden van zijn volk, waarbij hij de indeling van de bijbel heeft aangehouden. Ook doet hij de genealogie van zijn eigen familie uit de doeken. ‘Ik schrijf de geschiedenis van mijn volk. Ik beschrijf wat ik ken, wat ik meegemaakt heb. Sommigen dachten dat mijn bron dan snel opgedroogd zou zijn, maar ik heb nog steeds veel verhalen in mijn hoofd. Wat ik schrijf is universeel. Het behoort ook andere mensen toe. Toen ik zelf klassieke literatuur begon te lezen- Tolstoj, Gorki, Tsjechov, Dickens,Shakespeare - was ik heel verbaasd

Margot Dijkgraaf