Deze onmiskenbare, meestal direct herkenbare eigenschap hebben sommige objecten, kleren, gerechten, gereedschappen en zelfs woorden met elkaar gemeen: zelfgemaaktheid.
Alleen of met anderen besluit iemand het zelf te maken ding een zodanig hoge mate van aandacht te geven dat het voortaan, of in ieder geval zo lang als het bestaat, in een hechtere relatie zal staan tot de maker dan een willekeurig ander, gevonden, gekregen of gekocht voorwerp. (Ook een zelf-geformuleerde gedachte, op basis van een zelfde soort aandacht, beklijft beter dan een ergens gelezen en geleend idee.) Zoals de Franse filosoof Bachelard ook stelt in zijn “The poetics of Space”: objecten die worden gekoesterd bereiken een hogere graad van realiteit dan objecten die je onverschillig laten.1
Zelfgemaaktheden zijn bij uitstek geschikt om te koesteren. Zij vertegenwoordigen de liefdevolle aandacht van de geest en van de handen. Wat je koud laat bestaat niet. Wat je koestert is aanwezig. Van wat je zelfgemaakt hebt, neem je ook moeilijker afscheid. De mate van aandacht bepaalt de waardering: een zelfgemaakte foto is je dierbaarder dan een objectief beter geschoten plaat in een boek. Een vuur in de haard is ook daarom zo heerlijk, omdat je niet met één automatische draai aan de knop de kamer warmer maakt. Zelfs als we niet zo ver gaan dat we de realiteit zelf als ´vloeibaar´ erkennen, kunnen we niet anders dan inzien dat hoe wij die werkelijkheid erváren kneedbaar, vloeibaar is. Door iets eigenhandig te maken, wat het ook is, verbind je je ermee, en deze natuurlijke gehechtheid aan bepaalde dingen kan een kompas zijn in een verder zo vergaand geïndustrialiseerde en ge-anonymiseerde wereld. Als iemand een volledig inwisselbare garderobe, huisraad en woordenschat heeft, verliest diegene gemakkelijk het contact met zichzelf, ten gunste van ´mode´, omdat die zelf-te-maken individualiteit ons anker in de wereld is. Wie niet zelf kiest is zonder anker. In de materie kan onze ziel zich spiegelen. (Of is de hier bedoelde individualiteit in wezen slechts een opstap naar de staat van de ware wijze, die zonder anker de zee opgaat, misschien wel zonder schip?) Tegenover die eindeloze zee van het ons omringende universum is zelfs de kunst te klein.
Toch maken kunstenaars, zij maken zelf, uit alle macht, en dat zijn kleine eilandjes. Joost Conijn (1971) bijvoorbeeld, die zelf een houten auto bouwde die op hout loopt, en met zijn derde eigengemaakte echte vliegtuig naar Afrika vloog. Iona Hoogenberk (1982, schrijver dezes) bouwde in haar ééntje een huis, klein maar echt, en wel voor één nacht, om het vervolgens net zo aandachtig weer af te breken als zij het steen voor steen, dakpan voor dakpan gebouwd had. Het was een lief huis, zelfgemaakt, en zelfgebroken. De unieke combinatie van onvolkomenheden van dat wat met de hand gemaakt is, is niet te koop, en heeft charme. Het zelfgetimmerde krukje zit lekker, ook als het licht scheef is; de zelfgebakken appeltaart smaakt goed, ook als ´ie deels ongaar is. Wat niet inwisselbaar is, wordt een deel van jezelf.
Het gaat hierbij en bij zoveel dingen om de eigen ervaring –en voor subjectieve kwaliteit is de mate van zelfgemaaktheid vaak de beste graadmeter.