239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things


Matthijs van Boxsel spreekt bij zijn lezing voor Studium Generale over de domheid, morosofie en patafysica: alle begrippen die zich interessant nestelen binnen het spectrum tussen het achtelijke en het geniale. Een passage gaat over de morosofie, de wijsheid van de dwaasheid.

Het oertype van de morosoof is Jean-Pierre Brisset.

Jean-Pierre Brisset

Zondag 13 april 1913 arriveert Brisset in Parijs, de man die zojuist is uitgeroepen tot Prins der Denkers omdat hij op taalkundige gronden heeft bewezen dat de mens van de kikker afstamt. In Hôtel des Sociétés Savants draagt Brisset een publieke redevoering voor, genaamd De Ware Doctrine. In de kleine zaal verdringen meer dan achthonderd toehoorders elkaar als de Prins der Denkers zijn grote metafysische theorie ontvouwt over de batrachische herkomst van de mens.

Brisset vertelt dat hij avonden aaneen langs de moerassen van Saint-Serge heeft gezeten om de taal van de kikkers te leren:

‘Op een dag dat wij die leuke kleine dieren bestudeerden, herhaalden wij de kreet: kwaak, tot een kikker met vragende en heldere ogen twee of drie keer antwoordde: kwaak. Het was ons duidelijk dat zij zei: Quoi que tu dis?/Wat zeg je?’

Brisset bij zijn lezing in Parijs

Gaandeweg begreep Brisset dat de mens is ontstaan toen de kikker uiterlijke geslachtskenmerken begon te ontwikkelen. Dit ging gepaard met het ontstaan van de taal.

‘Het verschijnen van de sekse bij deze voorouder was de nieuwe ontwikkeling waardoor het geluid van de kikker veranderde, en het die reeds volmaakte nauwkeurigheid kreeg. Op dat moment zijn de huidige woorden ontstaan, en sedertdien zijn zij niet meer veranderd.’

Brisset bewijst zijn stelling met een reeks afleidingen:

'Quel sexe est que j’ai?/Welke sekse heb ik? Que excès que ça!/Wat een exces! Qu’est-ce?/Wat is het? que sexe a? Qu’ai? que sexe a? Kékséksa? […] Qu’est-ce que c’est que ça? Deze analyses alleen al volstaan om aan te tonen, met de onfeilbare Wet die ons leidt in ons werk, dat onze meest vrijpostige vraag is geboren bij wezens die geslachtsdelen ontwikkelden en niets wisten van deze exe-croissance/uitwas, van deze exe-tension/uitzetting’

De Grote Wet van Brisset luidt: ‘Alle begrippen die door analoge klanken worden weergegeven bezitten een gemeenschappelijke oorsprong en verwijzen alle, in principe, naar hetzelfde object.’ Uit de analyse van het woord valt de relatie tussen de verschijnselen af te leiden. Zo komt het woord Israélite volgens Brisset van Il sera élite/hij zal uitverkoren zijn. Ieder woord is kortom een holofrase, een gecondenseerde zin die een schat aan informatie bevat over de oorsprong en de ontwikkeling van de mens.

Helaas is die rijkdom is alleen toegankelijk voor degenen die Frans kunnen spreken. Brisset zegt dan ook dat zijn werk onvertaalbaar is, wat opmerkelijk is voor iemand die zoekt naar de gemeenschappelijke oertaal van de mens. Maar iedere taal kan volgens de Wet worden ontleed, en zo zullen steeds andere aspecten uit ons verleden aan het oppervlak komen.

‘Degene die als eerste zei: Je m’examinai/ ik onderzoek mijzelf zei in feite: J’ai mon sexe à la main/Ik heb mijn geslacht in de hand’. Bestudering van het geslachtsdeel (examen du sexe) is ook het eerste wat geschiedt als men naakt ter wereld komt.

De zaal reageert op Brissets uiteenzettingen met spontaan gekwaak.