
'Ik ben niet van suiker' zegt Juri Rytchëu, als ik hem een plaatsje onder mijn paraplu aanbied. En dus raakt zijn spijkerjasje langzaam doorweekt, terwijl we naar zijn woning lopen, even buiten het centrum van St. Petersburg.
Het is geen wonder dat een regenbui hem niet deert. De Tsjoektsjische schrijver (74) werd geboren in Ouelen, een streek in het uiterste noordoosten van Siberië, aan de straat van Bering. Tot zijn zeventiende woonde hij in een tent van dierenhuid. Van zijn stam, de Tsjoektsjen, die ongeveer vijftienduizend zielen kent, is hij de eerste en enige schrijver. Zijn moedertaal is Tsjoektsjisch. Russisch leerde hij op school en zijn Engels is rudimentair.
Al een halve eeuw verdeelt Rytchëu zijn tijd tussen zijn geboortestreek en St.Petersburg. Zijn flat bevindt zich in een ooit tot woonhuizen verbouwde kazerne uit 1903 en staat vol Russische literatuur, gerangschikt achter glazen deurtjes. Op zijn bureau een tiental presse-papiers in de vorm van honden en ijsberen. Rytchëu is de zoon van een jager. De fles meegebrachte Hollandse jenever verdwijnt geruisloos in de koelkast.
'Sinds mijn geboorte heb ik nooit iets sterkers gedronken dan moedermelk.' Dat kun je van zijn romanpersonages niet zeggen.
'Ik ben de enige professionele schrijver in mijn deel van de wereld. Je verbeelding omzetten in woorden, dat is relatief nieuw voor ons. Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw was er geen geschreven vorm van het Tsjoektsjisch.'
Drie romans schreef Rytchëu, en vele verhalen. In zijn nog niet in het Nederlands vertaalde Tsjoektsjische bijbel of De laatste sjamaan van Ouelen boekstaaft Rytchëu oude en nieuwe legenden van zijn volk, waarbij hij de indeling van de bijbel heeft aangehouden. Ook doet hij de genealogie van zijn eigen familie uit de doeken. ‘Ik schrijf de geschiedenis van mijn volk. Ik beschrijf wat ik ken, wat ik meegemaakt heb. Sommigen dachten dat mijn bron dan snel opgedroogd zou zijn, maar ik heb nog steeds veel verhalen in mijn hoofd. Wat ik schrijf is universeel. Het behoort ook andere mensen toe. Toen ik zelf klassieke literatuur begon te lezen- Tolstoj, Gorki, Tsjechov, Dickens,Shakespeare - was ik heel verbaasd