239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Ruben Verkuylen is een onafhankelijke ontwerper die werkt en leeft in Den Haag en redactie lid is van 1000 things. Ruben is vooral actief in het culturele segment waarbij BAKK, een platform voor music, cultuur en nachtleven, een groot onderdeel van zijn bezigheden is. Op het moment studeert Ruben af bij Grafisch Ontwerp aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunssten in Den Haag.

Stel je voor, je leeft in de veertiende eeuw en iemand vertelt je dat de drukpers een katalysator zal zijn voor de Wetenschappelijke Revolutie. Je zou waarschijnlijk denken dat degene overdrijft. Je begrijpt het principe van reproductie en verspreiding van gedachten, dat is het probleem niet. Toch kun je niet bevatten dat zoiets simpels als een verandering in medium zulke verreikende gevolgen kan hebben.

Het onvermogen om de overgang naar een nieuw medium te begrijpen kan leiden tot ernstige consequenties. Vanaf het moment dat de drukpers zijn eerste verschijning maakte liet ook een eerste groep benadeelden van zich merken, de analfabeten. Deze groep kon niet lezen, spellen of schrijven en daarom het nieuwe medium niet interpreteren. Voor hen werd de wereld meer en meer een plek die ze niet begrepen.

In de 21ste eeuw zijn de analfabeten niet de enige die het nieuwste medium niet begrijpen. Een nieuwe groep is opgekomen, namelijk zij die de veranderlijkheid van de media niet meer aankunnen. Met de komst van het internet wordt het een relevante vraag of de mens en de grafisch ontwerper echt om kunnen gaan met zo’n telkens veranderend medium.

De Moderne Analfabeet

De aard van een zich ontwikkelend of gevestigd medium brengt een nieuwe groep benadeelden met zich mee. Dit is, in wezen, wat er gebeurt met ieder nieuw medium, op het moment dat het van zijn gebruiker vraagt om een proces te ondergaan van leren en afleren. Naast gesproken taal moesten mensen leren om geschreven taal te interpreteren, ze moesten afleren om precies hetzelfde te schrijven als zij spraken, en verfijningen werden op den duur steeds meer van hen verwacht. Wat er gebeurt wanneer een nieuw medium wordt geïntroduceerd dat niet alleen anders is dan zijn voorganger, maar ook constant verandert? Het proces van leren en afleren wordt een constante toestand. Alvin Toffler schreef hierover het volgende:

“De analfabeten van de 21ste eeuw zullen niet degenen zijn die niet kunnen lezen en schrijven, maar degenen die niet kunnen leren, afleren, en opnieuw leren.”

Als we ons de vraag stellen welk medium de grootste verandering betekende voor het gedrukte woord, wijst men hoogstwaarschijnlijk naar het internet. Onze omgeving is meer en meer ontworpen voor snelle communicatie, waarin we nauwelijks beperkt worden door onze geografische locatie; onze sociale relaties worden onderhouden met behulp van platforms en apps, en de hoeveelheid mensen die smartphones, tablets en laptops gebruiken groeit exponentieel. Al deze ontwikkelingen zijn grotendeels afhankelijk van het internet.

Met onze dagelijks en soms zelfs niet-aflatend gebruik denken we dat we ook begrijpen. We gebruiken een smartphone dus we “zijn” op internet, we gebruiken google dus we gebruiken internet. Maar begrijpen we wel echt wat internet is? Is het gebruiken van toepassingen van het internet hetzelfde als het begrijpen ervan? Misschien houden we onszelf voor de gek, en misschien zijn wij de nieuwe generatie die zijn omgeving niet begrijpt. En wellicht nog erger: we hebben het niet eens door.

Van Vast naar Vloeibaar

Een belangrijke oorzaak van ons begrip of onbegrip ten overstaan van het internet is waarschijnlijk een verkeerde interpretatie van de aard ervan. Tot het moment dat er internet was, was al onze media onveranderlijk, vanaf het moment dat ze werden geproduceerd. Een boek, een krant, flyer of poster: zodra ze worden geproduceerd zijn ze solide. Het internet, daarentegen, is helemaal niet solide. Nieuwswebsites, bijvoorbeeld, kunnen op elk moment van de dag inhoud toevoegen en veranderen. Als je naar een nieuwswebsite kijkt zie je slechts een snapshot van een telkens veranderend beeld. Maar als het internet geen vaste staat kent, in wat voor staat bevindt het zich dan? Misschien vloeibaar?

In de kern is het verschil tussen vast en vloeibaar makkelijk te beschrijven. Het wordt erg duidelijk gedefinieerd door Zygmunt Bauman: “[...] makkelijk gezegd [...] vloeistoffen, in tegenstelling tot vaste stoffen, kunnen hun vorm niet makkelijk vasthouden. Vloeistoffen, zogezegd, fixeren noch de ruimte, noch binden zij de tijd. Terwijl vaste stoffen duidelijke ruimtelijke dimensies hebben maar de impact van de tijd neutraliseren (en dus het belang ervan naar beneden brengen), door zich daadwerkelijk tegen de stroom ervan te verzetten of door deze irrelevant te maken. Vloeistoffen houden geen enkele vorm voor lang vast en zijn constant gereed (en geneigd) om deze te veranderen; en dus is het voor deze meer de tijdsstroom die telt dan de ruimte die ze toevallig innemen: deze ruimte vullen ze immers slechts momenteel op.”

Niet alleen de visuele eigenschappen, maar ook de tijd speelt een onvervangbare rol. Een afbeelding van een vloeibare vorm heeft een indicatie van de tijd nodig, omdat op het moment dat de foto is genomen, de vorm alweer veranderd kan zijn. Een vaste vorm wordt daarentegen nauwelijks door de tijd beïnvloed. Daar vloeibare vormen zo makkelijk veranderen, kunnen ze zich rondom vaste vormen manoeuvreren en hiervan nauwelijks enige impact voelen. Ze kunnen ‘stromen’, ‘overstromen’, ‘opraken’, ‘spetteren’, ‘morsen’, ‘lekken’, ‘overvloeien’, ‘druipen’, ‘sijpelen’ en ‘gutsen’. Beter gezegd: net zoals het energie kost om een vloeibare vorm stationair te houden, kost het energie om een vaste vorm te doen bewegen.

De vergelijking tussen vast en vloeibaar is hoogst relevant wanneer we het hebben over het internet. Het internet kent de soliditeit van de media tot dan toe niet. Het internet voelt geen enkele wrijving wanneer het wordt bewogen: het stroomt van de ene kant van de wereld naar de andere kant in een fractie van een seconde. Beelden kunnen worden gedupliceerd met een wrijving die haast te verwaarlozen is. Nieuwsverslagen nemen geen specifiek moment in de tijd in: het zijn slechts snapshots van een vloeibare vorm.

Vloeibaar Ontwerp

Het onderschatten van veranderingen en de impact die ze met zich meebrengen, en de verkeerde interpretatie van de aard van het internet kunnen vergaande gevolgen hebben, zoals Toffler laat zien: de komst van een generatie die de media rondom zich niet kan interpreteren. Met name vanwege deze factoren is het zeer belangrijk om een groep aan te spreken die extreem afhankelijk is van het medium van zijn tijd en de interpretatie daarvan: de grafisch ontwerper.

De drukpers was op zichzelf niets meer dan een techniek: het was die mens die hieraan door een (specifieke) implementatie waarde toekende. Hij kopieerde documenten, maakte boeken, posters, flyers en afgeleiden hiervan. Vanuit deze ontwikkeling ontstond de grafisch ontwerper, een persoon die de taak heeft om een boodschap te visualiseren in de media van zijn tijd.

Hier ontstaat een paradox: de grafisch ontwerper is geworteld in de geschiedenis van vaste vormen, maar het is zijn taak om het medium van vandaag de dag te gebruiken, hetgeen vooral vloeibaar van aard is. Omdat het medium zo anders is, daarbij nog alomtegenwoordig en hard aan het groeien, is het de grafisch ontwerper die zichzelf aan een kritisch onderzoek moet onderwerpen. De grafisch ontwerpen moet van solide (statisch) design richting vloeibaar design gaan. We hoeven niet anders te leren lezen en schrijven om niet ondergeschikt te worden; we moeten een vaardigheid leren om met de constant veranderende toestand van onze nieuwe media om te kunnen gaan. Dit is geen eenvoudige taak voor een grafisch ontwerper, omdat hij geneigd is te denken in termen van soliditeit, regels en grids. Het is bijna een onmenselijke overgang. Het ligt in onze natuur besloten om ons dagelijks leven behapbaar te maken door heuristisch te denken: wie zijn wel en wie zijn geen vrienden, wat vind ik leuk en wat niet, etc.

Misschien is de overgang naar vloeibaar design nog niet te bevatten en moeten we een stap terug nemen om ons te realiseren dat we het internet, haar aard en impact hebben onderschat. Zelfs de taal beperkt ons hierbij. Begrijpen, bevatten en materialiseren zijn voorstelbare beschrijvingen van een verandering in denken, maar deze bewoordingen spreken zelf nog in termen van vastheid.

Dergelijke factoren maken het een uitstekende taak voor grafisch ontwerpers om door het internet te zwerven op visuele wijze. Niet alleen door het te begrijpen en onder de duim proberen te houden, maar ook door het te laten ‘vloeien’, ‘druppelen’, en ‘stromen’.

Liquid Design is het resultaat van het afstudeerproject The New Public Space, waarin Gilles de interessante interactie tussen snel veranderende media en het grafisch ontwerp dat daar zo van afhankelijk is, onderzocht. Het onderzoek voor de tekst is gedaan door Gilles en de tekst is samen met Ruben Verkuylen geschreven.

Alvin Toffler, Rethinking the Future, London, 2008

Zygmunt Bauman, Liquid Modernity, Cambridge, 2000

Onze kennis wordt gedefinieerd door lokale situaties. Dit zijn systemen van relaties die gebaseerd worden op alledaagse objecten die gericht zijn op ruimtelijke ontmoetingen.

Een goed voorbeeld is misschien wel het bankje in het museum. Totaal onschuldig staat deze in een witte ruimte, gevrijwaard van de suppoost. Twee vrienden kunnen zich nestelen en een werk bekijken. Maar ook twee vreemden kunnen naast elkaar plaatsnemen en zich vergapen aan wat voor hun neus staat, beweegt, overmeestert. Buiten dit bankje zouden de twee elkaar niet snel treffen; hooguit zouden ze hoffelijk om elkaar heen lopen als ze buiten voor datzelfde museum in elkaars route lagen. Als we beiden links om elkaar heen lopen, kunnen we verder. En dat voor een gewoon bankje. De objecten zelf zijn niet nieuw maar ze creëren nieuwe vormen van sociaal gedrag. Net als een handbal, een draagbare stereo, stapelstoelen of een bar.

Het mooie aan een een dergelijk sociaal systeem is dat ze verder uitbreidt tot andere sociale systemen. Zo bestaat de omgeving van een familie ook uit andere families, relateert het aan politieke systemen, economische systemen, medische systemen, enzovoorts. Hierdoor is de communicatie tussen sociale systemen mogelijk.1

We zijn geneigd het gewoon als een bankje te blijven zien. Maar ze zijn voorzieners. Voorzieners van rust als je het geduld hebt. Of de tijd hebt als jij het niet te druk hebt vanwege je klusjes die je te voldoen hebt. Dit bankje is geen proper getimmerd stuk hout meer; het verhoudt zich opeens tot jou als person en hoe jij op dat moment je dag, week, maand of misschien zelfs jaar hebt ingedeeld.

Is dit bankje nog wel zo passief passief als je dacht? Of observeert deze en relateert het ook tot andere systemen als je thuis en je werkplek? Communiceert deze met andere sociale systemen zoals de kantine op jouw werkplek, waar je op dat moment klaarblijkelijk niet bent, hoe op dat moment men met elkaar omgaat?

Dat is een raar houten bankje. Gewoon in een museum.

1 Lars Fischer over situated knowledge

Sunni Williams
Sunni Williams

Een ding dat op mijn to-do list van het leven staat, hoe onmogelijk realiseerbaar ook, is een ruimtevaart. De gedachte hoe het is om je in het luchtledige te bevinden, nietig in de zwarte oneindigheid waar de aarde een knikker groot is, gaat mijn gedachten te boven. Ik zou willen weten hoe het is om een borstcrawl te maken. Zou ik met ketchup mijn naam in de lucht kunnen schrijven als ik maar snel genoeg ben?

Maar een interview met Suni Williams zette mij grofweg weer met beide voet op aarde. Williams is een Amerikaanse astronaute die zich ruim een jaar in de ruimte bevond voor twee missies ten dienste van het International Space Station. In het interview met BBC vertelde ze hoe je het leven in de ruimte dragelijk maakt. Van belang was alles zo “gewoon” mogelijk te houden. Ze borstelde d’r haar elke dag precies zoals ze thuis deed, los van of het er ook werkelijk beter door uitzag. Memorabilia zoals een knuffeldier van haar kleine Jack Russell nam ze mee, maar ook marshmallow-crème. Zo kon ze haar favoriete snack maken waar ze van jongs af aan verzot op was.

Maar ze vertelde ook dat op zo’n grote afstand, ondanks de normaliteit die ze probeerde te implementeren, aardse zaken triviaal werden. Politiek speelde geen rol meer; ze was een mens en niet meer een Amerikaan. Niet het nieuws zelf maar de mensen werden belangrijk in haar gedachten. Deze verandering van blik, in combinatie met de impact van het dagelijkse, deed me opeens beseffen wat kunstwerken zo nu en dan kunnen. Ze zijn (bijna) volledig ontleedbaar in alledaagse zaken: welke materialen er worden gebruikt, wat er wel en niet wordt afgebeeld, hoe groot het is en welke andere (fysieke) eigenschappen je nog meer wilt erkennen. En tegelijkertijd wordt je plots omgeven door een veilige ruimte als een cocon die je in staat stelt fenomenen van een afstand te bekijken. Gelanceerd met het ontbreken van weerstand krijgen gedachten de vrijheid. Wat gaat me aan het hart en wat kan me gestolen worden? Wie ben ik op dat kleine haarspeldje binnen die te verwaarlozen tijd? Soms komen de gedachten als een windtunnel, soms doen ze zich netjes een-voor-een voor als een sollicitatieronde. En opeens ben je weer op aarde door de gewoonheid dat het maar een projectie of simpelweg klei is die zorgt dat je niet langzaam de oneindigheid in wegdrijft. Je hebt het aardse, dagelijkse nodig om veilig op afstand te kunnen overleven en het aardse te overzien.

Misschien wordt het ooit betaalbaar om een werkelijke ruimtereis te maken en op weg naar de rode planeet werkelijk de aarde te begrijpen met mijn favoriete shirt als herinnering aan het “gewone”. Maar tot die tijd neem ik genoegen met minder en is James Turrell mijn copiloot.

Originele interview met de BBC