
Het waanzinnige leven van James Tiptree en Alice B. Sheldon (1915-198)
De in Amsterdam wonende biografe Julie Phillips won een voorname Amerikaanse prijs met een biografie van sf-legende James Tiptree. Diens levensverhaal is amper te geloven.
Begin jaren zeventig was de sciencefiction-wereld in de ban van een mysterieuze schrijver. James Tiptree Jr. werkte, naar men aannam, voor de CIA en kon daarom enkel communiceren via een anonieme postbus. Hij had duistere contreien bereisd en wist hoe met wapens om te gaan. Zijn energieke, bezeten verhalen over seks en dood waren masculien van toon, al had Tiptree ook oog voor de ‘ongeziene’ vrouw. Een feministische jock? Een gevoelige macho?
Nee, bleek in 1976, toen de schrijver op de top van zijn roem stond: James Tiptree was een vrouw.

In Julie Phillips’ met de National Book Critics Circle Award bekroonde biografie James Tiptree Jr., The Double Life of Alice B. Sheldon wordt het verborgen leven achter de schrijfster ontrafeld. De Nederlands-Amerikaanse biografe Phillips vertelt een onwaarschijnlijke geschiedenis. In 1915 geboren als kind van rijke avonturiers, bereisde Sheldon al op jonge leeftijd de donkerste delen van Afrika. Als tiener ging Alice ervandoor met een gewelddadige dronkaard, die ze na zes jaar verliet om in het nieuwgevormde vrouwencorps van het leger dienst te nemen. Ze worstelde met lesbische gevoelens, maar al haar grote liefdes bleken fatale vrouwen, die gek werden of stierven. Ze werd foto-analist bij de CIA, waar ze haar man Huntington (Ting) Sheldon ontmoette. Met hem kocht ze een kippenboerderij, totdat ze (bipolaire carrièreplanning!) psychologie ging studeren. Als onderzoekster was ze een mislukking: haar ambities waren onuitvoerbaar. Ze werd depressief en slikte alle mogelijke uppers en downers. Nooit had ze het gevoel echt te kunnen zijn wie ze was. Dat idee had veel te maken met de dominante aanwezigheid van haar moeder, die reisverhalen schreef en een bruisende aanwezigheid was in de high society van Chicago.

Al van jongs af aan had Sheldon sciencefiction gelezen, een ‘heimelijk genoegen’ waarvoor ze zich geregeld verontschuldigde. De pulp-sf van haar jeugd had sinds de oorlog echter een transformatie ondergaan. Geen verhalen meer over groene mannetjes die schaarsgeklede dames hun bh’s ontfutselden, maar bespiegelingen over nucleaire oorlog en overbevolking. De ambitieuze jonge honden van de New Wave voegden daar een literaire sensibiliteit aan toe. Sciencefiction moest niet alleen een literatuur van ideeën zijn, maar stilistisch en psychologisch tot wasdom komen.
In dat klimaat begon Alice Sheldon in 1967 onder het pseudoniem James Tiptree sf-verhalen te schrijven. Vooraanstaande redacteuren als Frederik Pohl en Harry Harrison zagen potentie in de aanzetjes. Al snel werden de verhalen persoonlijker en grimmiger: de uiting van frustraties waar Alice in het dagelijkse leven niks mee kon. De grap werd serieus. Tiptree gaf richting aan Sheldons richtingloze bestaan.
Een aantal verhalen van Tiptree werd klassiek. In ‘The Last flight of Doctor Ain’ (1969) vliegt de titelfiguur de wereld rond, om zijn geliefde – naar langzaam duidelijk wordt: de Aarde zelf – te redden van de ondergang. Daartoe verspreidt hij een dodelijke ziekte, die de hele mensheid uit zal roeien. ‘The Women Men Don’t See’ (1972) is een satirisch verhaal waarin federaal agent Don, met twee vrouwen neerstort in de bush-bush. Steeds gist hij naar hun motieven, totdat de vrouwen ontvoering door aliens boven zijn ‘zorg’ verkiezen. En in het aangrijpende ‘Love is the Plan the Plan is Death’ (1971) volgen we het seksuele ontwaken en het voortschrijdend inzicht in de dood van een insekt. Onder een tweede nom de plume, Raccoona Sheldon, schreef Sheldon bovendien ‘The Screwfly Solution’ (1976), waarin buitenaardse wezens de agressie in de mannelijke seksuele drift misbruiken, opdat mannen op angstaanjagend natuurlijke wijze de vrouwen uitroeien. Zelden eindigde een verhaal van Tiptree niet in de dood, en vaak was het verbonden met seks. Tussen mannen en vrouwen, en tussen de mens en de ‘anderling’.

De persoonlijke lading van Tiptrees verhalen en columns zouden hem opbreken. Het gebeurde toen Sheldons moeder in 1976 overleed. Iemand legde een column van Tiptree naast recente overlijdensberichten. Het gerucht ontstond dat Tiptree Jr. Alice Sheldon heette en in McLean, Virginia woonde.
De ontmaskering sloeg in het kleine sf-wereldje in als een bom. Hoe kon een vrouw zo goed uit de voeten met de mechanische kanten van sf? Sheldon had alle rolpatronen getart en daarmee de ‘feministische zaak’ misschien wel beter bepleit dan een militante collega als Joanna Russ dat kon.
Voor Sheldon zelf was de ontdekking het begin van een nachtmerrie. Ze begon spoken te zien: dacht dat haar nieuwe werk kritischer werd bekeken omdat ze ‘maar een vrouw was’. Terwijl dat werk juist zwakker werd, omdat ze de ‘stem’ van Tiptree kwijt was geraakt. Ze zag zichzelf als een lege huls, een mislukt mens, een flauwe versie van de man die ze op papier kon zijn. En ze werd ouder – onvergeeflijk en ondraaglijk ouder. Het leidde tot een gewelddadige ontknoping. Op 18 mei 1986 schoot Sheldon eerst haar echtgenoot dood, en toen zichzelf. Aangezien zelfmoord altijd in haar gedachten was geweest, had ze lang voor het leven gekozen. Nu koos ze de dood, die in haar verhalen zo prominent aanwezig was.

Sheldons leven was als een reeks supernova’s. Phillips heeft het met compassie en begrip te boek gesteld. De biografe maakt het feministisch debat tastbaar en geeft ons een inkijkje in uitlopende werelden: die van avonturiers die de nog onontgonnen Aarde tot hun speeltuin hadden gemaakt, het vrouwencorps van de Tweede Wereldoorlog, de subcultuur van de CIA. Maar vooral: de sciencefiction; een warme thuishaven voor ‘aliens’, zoals Alice Sheldon er in diepste wezen een was.
James Tiptree Jr. is een trefzekere analyse van een verscheurde vrouw. Haar zelfhaat, liefde voor en afkeer van vrouwen; de lange schaduw van een moederfiguur, de tegenstrijdige krachten van opgedrongen verwachtingen en zelfvervulling; de heimelijke drang een man te zijn; Sheldon worstelde haar leven lang met ‘zichzelf’. Dat ze uiteindelijk het meest zichzelf kon zijn als de man Tiptree is wrang en veelzeggend. Toch is het dubbelleven van Sheldon niet alleen een duister verhaal. Het viert de bevrijding die ligt in literatuur. Al die lagen geven deze biografie een emotionele punch. Het waanzinnige leven van Sheldon is in zekere zin een cadeau voor een biograaf. Phillips schatte het cadeau op waarde en schreef een fascinerend boek waarvan je alleen maar kunt hopen dat het een veel groter publiek trekt dan de vaste schare sf-liefhebbers.


Julie Phillips: James Tiptree, Jr. The Double Life of Alice B. Sheldon. St. Martin’s Press, 422 blz. € 28,99