239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Heb je jezelf ooit afgevraagd wat er door het hoofd van een hond gaat? Ik wel, vooral bij de twee honden die ik heb gehad. Ze waren mijn beste vrienden en ik zal ze nooit vergeten.

Als kind had ik geen vriendjes, en dus dachten mijn ouders dat het een goed idee zou zijn een hond te nemen. Uit het asiel adopteerde we Tosca, een negen jarigeherdershond. Deze oude hond werd mijn beste vriend. Het was alsof zij zichzelf als mijn beschermer zag, en ik als haar pup. Maar gezien haar oude leeftijd ging ze maar een paar jaar mee. Op en dag, terwijl ik haar aaide, zag ik dat haar tepels bloedden. Ik rende naar boven om het mijn moeder te vertellen. Met een zachte stem antwoordde ze dat we met Tosca naar de dierenarts moesten. Haar onveranderende gezicht en zachte stem stelde mij gerust, en ik dacht dat alles wel goed moest komen. Toch moest ik heel de weg naar de dierenarts huilen.

Mijn voorgevoel bleek juist. De dierenarts vertelde dat ze borstkanker had. Ik weet nog dat ik dacht dat het niet zo erg was, kanker kan worden genezen. Maar zo gemakkelijk zou het niet zijn, ze was oud en ze zou veel te veel aandacht eisen. Daar hadden mijn ouders niet het geld of de tijd voor. Destijds kon ik hier geen begrip voor opbrengen. Ik was zo boos dat ze haar lieten inslapen.

Ze was mijn beste vriend! Dat wisten ze toch! Ze mag nog niet gaan!

Die nacht stierf een van mijn beste vrienden. Ze likte de tranen weg die over mijn wang rolden terwijl ik haar vasthield. Het had andersom moeten zijn.

Nog steeds vraag ik me af wat door haar heen ging. Wist ze dat ze ziek was? Begreep ze wat er met haar gebeurde? Ik voelde me schuldig omdat ik degene was die haar bloedende tepels had ontdekt. Als ik niets had gezegd had ze misschien nog een dag kunnen leven. Dan had ik afscheid kunnen nemen, en had ik haar de mooiste dag van haar leven kunnen geven.

Haar overlijden liet een groot gat achter. Weer voelde ik me alleen als ik thuis kwam. Ik miste haar aanwezigheid. Ik had niemand meer om mee te praten. Mijn moeder wou nooit meer een dier nemen, ze kon het niet aan opnieuw een huisdier te zien sterven. Maar ik kon de stilte niet aan. Zonder Tosca was het huis leeg. Ik begon naar een nieuwe hond te zoeken, een nieuwe vriend. Toen ik mijn ouders had overgehaald, vond ik een organisatie die zwerfhonden vanuit Spanje naar Nederland bracht. Daar zag ik Jimmy.

Alles werd door de organisatie geregeld: zijn paspoort, vlucht, vaccines, alles. Het enige wat ik hoefde te doen was hem op te halen van het vliegveld, en natuurlijk, te betalen. Toen het moment er eindelijk was reden mijn moeder en ik naar Schiphol om hem op te wachten. Ik was zo zenuwachtig! Wat als hij me niet leuk vind, of als ik hem niet leuk vind, dacht ik. Ik kreeg er zelfs nachtmerries over. Mijn moeder probeerde me gerust te stellen en gaf me een zak hondensnoepjes mee. Toen we aankwamen stond er een grote groep mensen die ook hun nieuwe viervoeter opwachtten. Bang dat er iets mis kon gaan schreef ik een bord met zijn naam erop. Nu kon er niets mis gaan!

Ik had mezelf steeds afgevraagd wat voor hond hij zou zijn en of we met elkaar overweg zouden kunnen gaan. Het eerste wat ik leerde was dat Jimmy heel goed was in pootjes geven: het was het eerste wat hij deed toen hij uit zijn kooi stapte. Met elk pootje gaf ik hem een snoepje. Maar hij bleef doorgaan, en de zak was snel op. Het was liefde op het eerste gezicht.

Uiteindelijk werd hij mijn beste vriend. Hij volgde me overal, hij was de eerste die ik in de ochtend zag, de laatste die ik ’s avonds gedag zei. We waren onafscheidelijk. Hij was pas negen maanden toen en zelf leerde ik hem alles. Als geen ander begreep hij mij en ik hield van hem. Maar ik werd ouder, kreeg vrienden, een vriendin, een baan, en begon te studeren. Ik probeerde zo goed als ik kon voor hem te zorgen, en soms zorgde mijn ouders voor hem. Toen ik ook nog eens op mezelf ging wonen werd het onmogelijk voor hem te zorgen. Ik voelde me zo schuldig als ik hem weer eens thuis alleen liet, en begon te beseffen dat ik geen tijd meer had voor hem.

Een paar maanden geleden heb ik mijn beste vriend weggegeven.

Hij woont nu bij een echtpaar op het platteland. Het klinkt ideaal, maar ik vraag me af hoe het is voor hem. Nooit zal ik weten of hij daar gelukkig is, of dat hij me mist. De dag voor zijn vertrek gaf ik een afscheidsfeest. Ik dacht dat het zo makkelijker zou worden om vaarwel te kunnen zeggen. Maar hij had geen idee wat er gebeurde en ging er enthousiast in mee. Hoe neem je afscheid zonder dat diegene weet dat hij vertrekt? Soms vraag ik me af hoe het geweest zou zijn als ik zijn gedachtes had kunnen lezen. Vond hij het erg om alleen te zijn, wou hij bij mij blijven? Zou hij dag hebben gezegd?

Al onze digitale media laat sporen achter. Maar deze sporen zijn verborgen, en bestaan enkel in onzichtbare, abstracte vorm: digitale binaire codes die structuur geven aan digitale beelden, video’s, teksten, drie dimensionale objecten, en veel meer.

We laten cookies achter op onze computers, het grootste deel van onze data wordt in de cloud opgeslagen, en ook op elk apparaat dat digitaal geheugen opslaat, zoals een flash drive of harde schijf, laten wij sporen achter. Maar dit zijn onzichtbare sporen: we zien ze niet zoals ze zijn, we kunnen ze niet direct waarnemen.

Het is niet eenvoudig om de code te ontcijferen. Het is zelfs onmogelijk om de structuur zonder bemiddelaar te kunnen zien, hier is een visualisatie apparaat voor nodig. We kunnen de fysieke aanwezigheid van een chip of disk direct ervaren, maar uiteindelijk gaat het digitale imperium slechts om wat het voorstelt: de functionaliteiten, de beelden, de karakters en combinaties die samen een code vormen die vertaald worden naar een taal die wij kunnen begrijpen.

Ooit werd ik geconfronteerd met een probleem. Ik had, in oververmoeide toestand, per ongeluk al mijn foto’s uit mijn harde schijf gewist. Mijn eerste reactie was om te googlen of het mogelijk was om de gewiste data op een of andere manier te herstellen. Ik leerde dat data niet fysiek gewist wordt van de schijf, maar dat de specifieke ruimte die gebruikt werd om gegevens op te slaan opnieuw wordt ingedeeld, en vrij wordt gemaakt om te worden herschreven.

Dit betekent dat de gegevens nog bestaan, maar dat de deurtjes die naar de gebruikte ruimtes gemarkeerd zijn met een briefje waar op staat dat ze beschikbaar zijn om nieuwe data te huisvesten. Er blijkt dus soort van niemandsland te bestaan in de periode tussen de herindeling van de digitale ruimte en de periode wanneer de oude gegevens door nieuwe data wordt vervangen.

We leven in een wereld die minder direct materieel is, een gedigitaliseerde wereld, waar het lijkt alsof we geen sporen meer achterlaten. Waar we al het oude vlug vervangen, om zo de schijn van het schone en het nieuwe in stand te houden. Wanneer we iets weggooien, gooien we de spoor die het achterlaat ook weg.

Misschien moeten we opnieuw gematerialiseerd worden. Om weer enig gevoel te hebben van de dingen om ons heen die we graag voelen, aanraken, en ruiken; naast de digitale wereld waarin we onszelf graag onderdompelen. Dit zouden we niet moeten zien als een kritiek op de huidige digitale informatie- en beeldsystemen, maar meer als een essay om na te denken over de dingen die we met de blote oog kunnen zien, met de handen kunnen voelen, geopende neusvleugels ruiken, en onze eigen oren kunnen horen.

In de dagen van weleer was het spannend genoeg om op het internet te gaan om porno te kijken, elkaar grappige Youtubefilmpjes te sturen en de meest absurde artikelen over buitenaards leven te lezen. Op het moment wordt dit alles echter compleet overschaduwd: katten zijn de nieuwe heersers van het Web. Zelfs porno verbleekt bij het aangezicht van een paar schattige katjes.

Youtube is afgeladen met grappige kattenfilmpjes, Facebook stroomt over van de poezige posts en foto's, evenals 9gag en 4chan. Katten, katten, katten zijn overal. Als je niet van katten houdt, kun je je internetpopulariteit wel vergeten. Kattenporno, of Catomania, is de nieuwste en grootste trend in de internetcultuur.

Ik ben niet de eerste, en zeker niet de laatste om dit onderwerp uit te kiezen. Hoe kan het dat dit virale fenomeen (of misschien wel een echt virus) zoveel aandacht trekt? Rond 2005 verscheen iets dat LOLcats heette op het internet. Het hele fenomeen draaide om grappige poezenfoto's met wat komischerwijze verkeerd gespelde onderschriften. Het is geen overdrijving om te zeggen dat dit het begin was van een obsessie met katten die het hele internet in zijn greep zou houden. De allereerste website die was gewijd aan LOLcat-plaatjes was icanhas.cheezburger.com. Het begon als een grap tussen twee vrienden en ging viral. De hype verspreidde zich zo snel en zo grondig dat projecten zoals de LOLcat Bijbel verschenen (2007) waarin de hele Bijbel in LOLcat-taal was vertaald. Waarom zou iemand dit vermakelijk genoeg vinden om hun tijd aan te besteden?

Misschien komt het omdat we altijd uit zijn op makkelijke afleidingen. Een volwassene zijn is een van de moeilijkste taken in het leven: verantwoordelijkheid dragen, hard werken, relaties proberen op te bouwen- dit alles vereist veel energie en hersenwerk, dus waarom zouden we onszelf niet af en toe vermaken en afleiding zoeken in iets dat zowel lief als grappig is, zoals bijvoorbeeld LOLcats?

In 2008 kwam Ethan Zuckerman, digitaal denker en directeur van het MIT Center for Civic Media, met een nieuwe theorie over hoe katten (die al aan hun online opmars bezig waren) revolutionaire politieke ideeën konden verspreiden. Het is welbekend dat alle overheden, of deze nu groot of klein zijn, politieke informatie op het internet censureren. Vooral landen als China zijn hierom notoir. Het is makkelijk voor de Chinezen om URL adressen te blokkeren, maar dat geldt niet voor zoektrefwoorden. Zo is het idee ontstaan om poeslieve kattenplaatjes te gebruiken om politieke verzetsboodschappen te kunnen laten circuleren.

Dit is waar het ernstig wordt. Katten dienen niet langer alleen voor plezier en vermaak, ze zijn nu uitgegroeid tot een krachtig hulpmiddel voor het verspreiden van ideeen, buiten het oog van de overheid. Het is geniaal.

Het zou wel eens zo kunnen zijn dat de kattenhype verspreid is dankzij de vele mensen die hun leven grotendeels online doorbrengen. In 2013 concludeerden onderzoekers aan het Missouri University of Science and Technology dat mensen die de meerderheid van hun tijd online besteden introvert zijn. Dit is best logisch, als je bedenkt dat je online wellicht makkelijker kan communiceren, waardoor je met meer zelfvertrouwen handelt. En misschien zijn katten ook vooral aantrekkelijk voor de introvert: je hoeft er immers niet mee te wandelen zodat je niet gedwongen wordt de buitenwereld te betreden.

Dus zou het ook zo kunnen zijn dat introverte kattenbezitters die vooral online zijn sterk hebben bijgedragen aan deze nieuwe kattencultus op het web. Katten zijn onze nieuwe popsterren. Ze hebben zelfs hun eigen fanpagina’s, Twitter en Instagram. Zelfs mascottes en t-shirts. De nieuwe tijdperk behoort aan de kat. Een kat, zogenaamd “grumpy cat”, is al bijna 7 miljoen keer geliked op Facebook. Dit betekent dat bijna 7 miljoen mensen nader tot elkaar worden gebracht door een kat met een gekke kop. Een klein winkeltje in Den Haag heeft zelfs een hele afdeling gewijd aan deze kat waar je speeltjes en souvenirs kan kopen.

De Spaanse binnenhuisarchitect en televisiefan Iñaki Aliste Lizarralde tekent gedetailleerde plattegronden van huizen uit televisieseries en films.

Van Will & Grace tot The Big Bang Theory en van Up tot Breakfast at Tiffany’s: liefhebbers zullen de huizen, waar ze zo vaak naar binnen hebben gekeken, meteen herkennen.

Lizarralde (42) bestudeert de series minutieus om precies uit te vinden waar welke meubels staan en hoe de kamers zich ten opzichte van elkaar verhouden. ‘Een jaar of vijf geleden ben ik voor mezelf het interieur van Frasier gaat tekenen,’ mailt hij vanuit Azpeitia, een stadje in het Spaanse gedeelte van Baskenland.

‘Ik vond het een leuke serie en een mooi appartement en ik wilde graag uitzoeken hoe het in elkaar zat. Toen vroeg een vriendin of ik voor haar de plattegrond van Carries flat uit Sex and the City wilde tekenen. Zo is het balletje gaan rollen.’

Lizarralde is naar eigen zeggen geen obsessieve televisiekijker. ‘Mijn eigen smaak is een tikje ouderwets: ik kijk graag naar Six Feet Under, Upstairs/Downstairs en Twin Peaks.’ Maar om een plattegrond te maken bekijkt hij wel alle afleveringen van een serie, met zijn hand aan de vooruitknop, om niets van het interieur te missen.

‘Afleveringen waarin de huizen duidelijk in beeld komen, bekijk ik extra goed. De belangrijkste set, meestal de woonkamer, komt in alle afleveringen voor, dus dat is makkelijk. Maar kamers waarin zich niet zo veel scènes afspelen, worden steeds opnieuw opgebouwd op een andere plaats in de studio. Interieurs van huizen uit films zijn vaak moeilijk samen te stellen, omdat je in een film zelden het hele huis te zien krijgt.’

Omdat de meeste series in televisiestudio’s worden opgenomen, zien de plattegronden er niet uit als een vierkant of een rechthoek, zoals een normaal huis. ‘Films worden vaak in gesloten sets opgenomen, die lijken op een gewoon huis. Maar sets van series en sitcoms zijn eigenlijk meer theatersets,’ legt de binnenhuisarchitect uit. ‘De ontwerpers halen trucs uit om ze groter te laten lijken. Daarom hebben veel plattegronden een soort trapeziumvorm. Het appartement van Jerry Seinfeld, bijvoorbeeld, is eigenlijk piepklein. De hoeken van de muren zijn groter dan negentig graden om de acteurs en de meubels de ruimte te geven. Ook geven de hoekige vormen dynamiek aan de kamer.’ Lizzaralde probeert er geen gewone huizen van te maken, maar hij tekent ook de sets niet precies na. ‘Ik vertaal het theateraspect naar architectuur, dat vind ik het interessante.’

Inmiddels is de tekenaar werkloos (‘om uiteenlopende redenen’), maar hij gebruikt zijn twintig jaar ervaring in de binnenhuisarchitectuur om de plattegronden zo waarheidsgetrouw mogelijk te maken. ‘Ik heb veel verstand van afmetingen en verhoudingen. In de definitieve tekening moet alles kloppen: de afmetingen, verhoudingen, meubels, tot aan de kleuren van het houtwerk en de plek van de accessoires.’

De uiteindelijke tekeningen maakt Lizzaralde met viltstift, inkt en kleurpotlood op grof tekenkarton. ‘Ik vind dat een rustgevende manier van werken. Als binnenhuisarchitect gebruikte ik ook wel de computer, maar deze plattegronden wilde ik de warmte geven van een handgemaakte tekening.’

Het kost hem ongeveer dertig tot veertig uur om een tekening af te maken. Via de website verkoopt hij zijn werk. Dan tekent hij de tekeningen over, wat hem nog eens tien tot vijftien uur kost. Voor veertig euro hangt er al een aan de muur.