
Dames en heren,
Graag vertel ik iets over De Vulkaan. De Vulkanen. De ultieme autoriteiten van de Aarde.
Tsunamimachines. De monsterlijke puisten der Tectoniek. Een elegie van aanbidding, nederigheid, devotie en verwondering. Een nietig mens, opgeslokt door een radicaal landschap.
Het spijt me, maar ik heb geen antwoord op deze gas- en vuurspuwende braakbergen, die op de wereld lijken te zijn rondgestrooid om ons eraan te herinneren dat onze planeet een sintelgloeiende bal vol magma is, en wij slechts kwetsbare tijdelijke bewonertjes... en niet veel meer dan dat.
Een onzinnig zacht-glanzend stipje in een heelal vol brandende of koude of voortrazende hemellichamen. Zoals we geen antwoord hebben op de dood, zo is dit betoog kritiekloos, flemend, gespeend van retoriek en debat.
We kunnen de vulkaan niet bezitten, niet controleren, niet wegsaneren, niet paaien, nee, zelfs niet theoretiseren...

Nee, Het is een liefdesverklaring aan de vulkaan, maar dan een van een minnaar die bij God niet zou weten wat hij zou moeten aanvangen met het voorwerp van zijn begeerte.
De perfect conische oprispingen op het eiland Hokkaido in Noord Japan, de met gletschers bedekte sluimeraars van IJsland, de zwavelspuwers op Java, een ijsmeer in de Puy de Dome,de flanken van Singu in Myanmar.
En de honderden hobbels op een Koreaans eiland in de Chinese zee...
Een van de series is iets langer en gaat over een zwavelmijnwerker, Mohammed genaamd, die ik twee dagen lang volgde op de Ijen Vulkaan op Oost-Java. Twee keer per dag maakt hij de lange tocht naar de kim van de vulkaan, om weer af te dalen naar zijn stinkende binnenste, daar waar vloeibaar zwavel en gas in grote hoeveelheden naar buiten wordt gebraakt. De zwavel stolt welhaast onmiddelijk en met 80 kilo op z’n schouders klimt Mohammed voor een hongerloon weer naar boven en weer naar beneden... Het is de mooiste en tegelijkertijd gruwelijkste voorstelling die ik ooit zag...
Ik monteerde de foto’s als een essay waarin het zwart van de lava en het intense geel van de zwavel gecombineerd worden in een mijmering over deze kleuren, maar ook over de betekenis van deze materialen. Het display verwijst naar de economische en sociale factoren doch presenteert het tevens als een voorstelling–een filmscène. Het werd zo een denkoefening over onze moedeloosheid omtrent de ongelijkheid in de wereld, die tegelijkertijd het waarnemen als een intense belevenis verbeeldt. Een ervaring blijkt altijd sterker dan een beeld.
‘We raakten in de ban van de bek van een vulkaan, ja, een mond, en een tong van lava’ zo schreef Susan Sontag in haar roman ‘The Volcano Lover’.
‘Een lichaam, een monsterlijk levend lichaam, zowel mannelijk als vrouwelijk. Het stoot uit, ejaculeert. Het is ook een binnenste, een afgrond. Iets levends dat kan sterven. Iets inerts, dat nu en dan in beweging komt, dat bij tussenpozen bestaat. Een aanhoudende dreiging. Indien voorspelbaar, dan toch doorgaans niet voorspeld. Grillig, ontembaar, onwelriekend...’
Is dit wat men het primitieve noemt?

Nevado del Ruiz, Mount Saint Hellens, La Soufriere, Mont Peleé, Krakatao, Tambora, Katla, Newer Shield...
Klinkende Namen van eeuwig sluimerende reuzen die elk moment kunnen ontwaken. Een donderende reus die zijn aandacht op jou richt. King Kong en Godzilla ineen. Brakend, alles verwoestend, om dan weer verder te slapen...
Godsdienst en ideologie gaan vaak uit van de gedachte dat er een zinvolle betekenis aan het universum, het menselijk bestaan en de geschiedenis ten grondslag ligt. Al eeuwen plaatsen de kunsten en de filosofie daar vraagtekens bij. Shakespeare zei reeds vele eeuwen geleden ‘Life is a tale told by an idiot, full of sound and fury, signifying nothing.’
Ook Albert Camus achtte het menselijk bestaan fundamenteel zinloos en dus absurd. Maar juist in de aanvaarding daarvan school volgens hem de menselijke vrijheid om het bestaan zelf zin te geven. Anders gezegd: de zinloosheid is de oerbron van de menselijke creativiteit, de levenskunst en de kunst.
Al is het wel een bron die verraderlijk opzichtig aan de kunst blijft kleven en haar steeds weer dreigt op te slokken, zoals Dhr. Ormeling ooit stelde.
Wellicht is dat mede een verklaring voor de sterke afkeer die mensen van kunst kunnen hebben: het herinnert hen teveel aan de zinloosheid der dingen.
Bergen en vulkanen hebben soms hetzelfde effect, mensen zijn bang voor hun massieve, doelloze aanwezigheid; het kan ons tot in de diepste vezels onze nietigheid doen ervaren.
Ik zoek dit graag op, ik ben waarschijnlijk een nogal megalomaan persoon, niet gespeend van overmoed en grootheidswaanzin.
Ik moet dit ook relativeren, ik werd hier gepresenteerd als een Volcano Hunter, alsof ik met een loden tas door de pyroclastische aswolken heen laveer, maar ik moet u opnieuw teleurstellen; ik ben slechts een toerist die graag non-toeristische gebieden opzoekt...
7 centimeter vulkanische as op het dak van een huis is zwaar genoeg om het te doen instorten, en dan hebben we het niet over Chinese Tofu-architectuur, maar over een degelijk gebouwde Noord -Amerikaanse woning.
Ooit definieerde de Engelse filosoof Francis Bacon het doel van de mens en de vooruitgang als het verkrijgen van ‘volledig meesterschap over de natuur.’ Met dit verschil dat hij de natuur geen wetten wil ontfutselen maar haar tot creatieve samenwerking probeert te verleiden.
Meestal hebben de natuurkrachten zelfs het laatste woord, zoals in bovenstaand voorbeeld. 1 op de 10 mensen op deze wereld woont in de directe nabijheid van een actieve vulkaan, daar is het immers immens vruchtbaar...
Want hoewel wij de initiatoren zijn van de kunst wordt vooral zichtbaar dat niet de geniale kunstenaar maar de natuur de eigenlijke schepper blijft. Wat de mens ook onderneemt; elk kunstwerk, elke handeling, begint en eindigt met de natuur. Natura Artis Magistra...
De oude Griekse filosoof Empedocles gooide zichzelf in de Etna om zijn geestelijke goddelijkheid te bewijzen. Opgelost in het Niets. Zijn volgelingen vonden echter zijn sandaal terug, die de wispelturige en niet erg coöperatieve vurige berg had uitgespuwd, en wisten dus wat die sluwe vos had willen doen; voor eeuwig verdwijnen.
Horatius meldde de teleurgestelde studenten dat poëten het recht hebben zichzelf te vernietigen...
Ik zou dit ook graag doen als ik 92 ben, wellicht niet geheel meer fysiek in staat dit te doen, roep ik U nu reeds op mij daar terzijnertijd bij te helpen.
Met dank bij voorbaat, ik zie U op de flanken van de Etna!
(We luisteren nog even naar wat fijne vulkanische energie; ‘(I’m going to the mountain with) The Fire Spirit’, een nummer van The Gun Club, hier in de versie van 16 Horsepower..)
Antwerpen, mei 2013
(Tekst uitgesproken op een avond over de kracht van de natuur, in de bibliotheek van Artis, Amsterdam, in opdracht van Lost & Found)