
Als kind had ik de wens om een vriendschap te sluiten met een Siberische tijger. Heel veel mensen hebben die innerlijke wens om met wilde dieren te zijn. Ik snap dat totaal. En ergens is het mooi om te zien als dat sommige mensen lukt. Sommige mensen kunnen echt met tijgers zwemmen en beren knuffelen.


Logisch is dat niet, vanuit het perspectief van de toerist. Vanuit het perspectief van Blinky is het meer dan logisch. Wat zo tot de verbeelding spreekt, is niet alleen dat ik op YouTube vanuit mijn slaapkamer kan zien hoe een ijsbeer, die Blinky heet, zo adorabel zijn vlijmscherpe tanden steeds dieper in een toeristenbout zet. Maar dat ik Blinky in een dierentuin voor heel even als een echt dier aanschouw. Hij komt tot leven. Blinky ervaart dat de grens tussen zijn kooi en de wandelpaden waar mensen foto’s van hem maken, dat daartussen heel even zijn eigen natuur bestaat. Noem het instinct, noem het verveling. Maar wat Blinky daar doet, is niet in verhalen neer te zetten. Het is. De naam Blinky verdwijnt met elke hap in haar vlees. Want tussen de tralies ligt de echte wereld waar de ijsbeer misschien zijn eigen naam weet en misschien niet.

John Berger schrijft dat dieren in onze maatschappij al in de marge zijn geraakt door onze neiging om dieren tot producten van ons eigen leven te maken. De verklaring van de hond die zo op zijn baasje lijkt. En in die marge zoeken de wilde dieren ook de grens op in gevangenschap.
Een dronken toerist met een voetbalshirt en gel in zijn stekelige haar bonkt op het glas van een wild dier dat als een couch potato met zijn rug naar de man toe ligt. ‘For the bloody love of God, do something!’ brult de man.
Ik denk aan de man die in de walvis woont. Bij mensen bestaan de tralies van gevangenschap in Disneyfilms of Bijbelse verhalen voornamelijk uit de huid of de mond van de dieren zelf, die mensen doorboren of open willen maken. Jona.
Het dierlijke in de mens en vice versa is een droomachtige vriend en vijand wereld. De onmogelijkheid daarvan drijft mij vaak ertoe om het toch te proberen. Ik verklaar mensen die tijgers willen aaien voor gek. Maar zelf zal ik het ook proberen. Als geliefden elkaar kussen, drukken ze elkaars hoofd hard tegen elkaar aan. Hun hersens moeten vermengd worden. Het draaien van de tong, de spier in ons lichaam waar minuscule deeltjes worden omgezet in grootse dingen.
Maar gelukkig heeft een hond een vorm en zweeft hij niet als beslag door de kamer. Gelukkig kunnen wij honden en katten aaien en aanbidden. Misschien zelfs met succes proefondervindelijk de ruimte insturen.


