
In het leven van een mens zijn er momenten wanneer we nader komen tot het begrijpen van de taal van materie.
Zoals wanneer de schoffel zich in de aarde stort: het graaft door de kruimelige eerste laag, dan wordt de aarde plooibaar bij het bereiken van de vochtige onderlaag, waarna het een bijna vast vorm aanneemt, in het verse donker van de hardwerkende aardewormen. Tsjak, en de worm is in tweeën.
Of de bij elkaar gebundelde stokken en latten van de houthandelaar: de spanning van het touw, rechtgetrokken in een lijn, dat seconden eerder amorf in zijn zak lag te dutten.

Of wanneer je, in een moment van onoplettendheid, een snee door de huid van je hand snijd en je even niet zeker weet wat de fysieke factuur zal brengen: een vluchtige witte lijn, een golf bloed, en alles daar tussen in.
In deze momenten is sculptuur te vinden. Ook kunnen we in sculptuur deze momenten onthullen. En het geluid die deze ogenblikken maken – een intern geluid, binnenin de geest – wordt weerkaatst en vormt, zoals bij sonar, een beeld van de wereld.
Materialen en menselijke handelingen zijn voortdurend met elkaar in gesprek. Knijpen, snijden, doordrenken, schaven, wiggen, kloppen. Haptische wonderen. Hoe de dingen voelen, hoe ze ons laten voelen.

(Hegel en Bourdieu zouden stellen dat er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen humaniteit en materialiteit. Wij mensen zijn materialen die andere materialen maken, die tenslotte ons definiëren. De dingen die wij maken, maken ons.)
Het grenzeloos karakter van het universum komt ter discussie. Vloeiende materie die elke kant op gaat, en wij die het achtervolgen, die het proberen te overhalen deze kant of die kant op te gaan, om in de rij te blijven staan, om in groepen van vier, of zestien, of zesenveertig te blijven wachten.
We doen ons best om het ontelbare te tellen, om grenzen aan te geven, en vorm te maken. We eindigen gefrustreerd en bedrogen door de weerbarstigheid van materie, maar blijven gecharmeerd door zijn grilligheid.

(Zou het kunnen dat we materie proberen te bedwingen, op dezelfde manier dat sommige vogels gevangen houden in kooien, om zo hun vogelvlucht beter te kunnen bewonderen?
Deze vraag fascineert mij. Maar ook ben ik gefascineerd door het onverwachte, de onvoorziene blunder, die ik zie als het volgende hoofdstuk in het voortdurende dialoog met materiaal.