239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Arie Altena (1966) is een Nederlands literatuurwetenschapper, publicist en docent en schrijft over kunst, cultuur, het internet en literatuur voor verschillende tijdschriften en publicaties. Altena studeerde literatuurtheorie aan de Universiteit van Amsterdam maar heeft deze doctoraal nooit afgerond omdat hij in die tijd (1994) het World Wide Web en HTML interessanter vond. Sinds die tijd richt hij zich vooral op nieuwe media en internet.Vanaf 1994 werkte Altena voor Mediamatic, was In 2006 een onderzoeker aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht (gericht op de de transformatie van het schrijven onder serieuze bloggers), werkt als editor/onderzoeker voor V2, Instituut voor de instabiele media en maakt deel uit van het team dat het Sonic Acts festival organiseert.

Molnar Structures de Quadrilateres

Cubic Limit, plotter drawing, ink on paper, 1977

P148, "inschrift", plotter drawing ink on paper, 50cm x 50cm, 1973

P-133, "cluster phobia", plotter drawing ink on paper, 50cm x 50cm, 1972

144 Trapèzes (16 variations), plotter drawing, ink on paper, 20x25 cm, 1974

P91, 1971, plotter drawing, ink on paper, 50 x 50 cm

P-122, "scratch code", plotter drawing ink on paper, 50cm x 50cm, 1972

P-71, "serielle zeichenreihung", plotter drawing ink on paper, 40cm x 50cm, 1970

T.V.C. 20 68179 71, 1971.

Quadrate, 1969/1970.

Plotter drawing, ink on paper, 1965

51/80 Scratch Code, 1970-1975.

P-050/R, "a formal language", Ink/paper/wood, 1970, 100cm x 100cm

Molnar Structures de Quadrilateres

De pioniers die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw voor het eerst een computer gebruiken voor om hun visuele experimenten te realiseren, maken algoritmische kunst. Zij schrijven computerprogramma’s – algoritmes – om beeld te genereren, meestal in een higher-level programmeertaal zoals COBOL of Fortran, maar ook wel in machinetaal. Niet zelden werken ze in het holst van de nacht, als een universiteit of ander onderzoeksinstituut hen een paar uur rekentijd gunt op peperdure IBM-mainframes. Visuele kunst maken met zulke computers, die gewoonlijk ponskaarten verwerken, is een abstracte en wiskundige bezigheid, een kwestie van regels opstellen die bepalen hoe een afbeelding wordt opgebouwd. De computer voert het algoritme uit, de output wordt zichtbaar gemaakt door een plotter (een tekenmachine) die aan de computer is verbonden.

Cubic Limit, plotter drawing, ink on paper, 1977

Deze visuele computerkunst van bijvoorbeeld Ben Lapofsky, Lilian Schwartz, Frieder Nake, Manfred Mohr, Edward Zajec en Vera Molnar is sterk geïnspireerd door de cybernetica en nauw verbonden met de zich ontwikkelende informationele esthetica. Het opstellen van algoritmes die bij herhaaldelijk uitvoeren exact hetzelfde beeld reproduceren, blijkt echter artistiek niet zo interessant te zijn – hoe belangrijk het ook is voor de latere ontwikkeling van computer graphics. Veel interessanter is het schrijven van algoritmes die bij herhaald uitvoeren tot verschillende resultaten leidt. Hoewel de output van de eerste generatie visuele computerkunstenaars bestaat uit unieke plottertekeningen, gaat hun artistieke interesse vooral uit naar fundamenteel onderzoek van compositie. Daarbij gaan zij de heikele vraag naar de inhoud van het kunstenaarschap niet uit de weg. Niet zelden stelt hun werk onomwonden de vraag naar het auteurschap van computergegenereerde plottertekeningen. De vraag wat kunst is, wordt conceptueel op scherp gesteld door een algoritme dat volautomatisch aan de lopende band het ene na het andere unieke kunstwerk kan uitspugen. In de regel wordt de vraag beantwoord door het auteur- en kunstenaarschap bij het opstellen van de algoritmes te leggen, ook wordt het opstellen van algoritmes gezien als een wetenschappelijke vorm van visueel onderzoek, een nieuw stadium in de ontwikkeling van de kunst.

P148, "inschrift", plotter drawing ink on paper, 50cm x 50cm, 1973

Het werk van de pionierende computerkunstenaars leunt dicht aan bij de avant-garde stromingen van de jaren ‘60 (zoals GRAV, de Groupe de Recherche d’Art Visuel), en de conceptuele kunst. Ook Joseph Kosuth en Sol LeWitt maken immers kunstwerken die uit regels bestaan. Er is eind jaren zestig dan ook sprake van een toenadering tussen conceptuele kunst en computerkunst. De toenadering is kortstondig. De houding van de computerkunstenaar ten opzichte van de technologie is voor de conceptuele kunst en de klassieke kunstkritiek onbegrijpelijk, onnavolgbaar, en volgens sommigen zelfs suspect. Toch zijn sommige computerkunstenaars (Frieder Nake) radicaler in hun afwijzing van het burgerlijk kunstsysteem dan de in het galerie- en museumcircuit opererende concept-kunstenaars.

P-133, "cluster phobia", plotter drawing ink on paper, 50cm x 50cm, 1972

De innovaties van de eerste generatie computerkunstenaars lijken simpel in vergelijking met wat er nu, vijftig jaar later, mogelijk is. Maar uit hun experimenten komen ook de fundamentele bouwstenen voort die de prefab toverdoos mogelijk maken waarmee nu digitale ‘kunstwerken’ worden gemaakt. Belangrijker – voor de kunst – is dat de eerste generatie computerkunstenaars ook pionierden in conceptuele kwesties die nog altijd fundamenteel zijn voor computerkunst.

144 Trapèzes (16 variations), plotter drawing, ink on paper, 20x25 cm, 1974

P91, 1971, plotter drawing, ink on paper, 50 x 50 cm

P-122, "scratch code", plotter drawing ink on paper, 50cm x 50cm, 1972

P-71, "serielle zeichenreihung", plotter drawing ink on paper, 40cm x 50cm, 1970

T.V.C. 20 68179 71, 1971.

Quadrate, 1969/1970.

Plotter drawing, ink on paper, 1965

51/80 Scratch Code, 1970-1975.

P-050/R, "a formal language", Ink/paper/wood, 1970, 100cm x 100cm