239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Cinedix, hedendaags filmlexicon

Film-ABC waarin Paul Kempers lemma’s van een hedendaags filmlexicon losjes aaneenrijgt. Van ‘Zuid-Koreaanse feelgood’ tot ‘Cinéma á la Grècque’ en van ‘Het geheim van de plotloze plotline’ tot ‘Bruce Willis-dialectiek’.

Humor, de onverwachte van, Pacino, Al – Over wat grappig is hebben heel wat denkers zich het hoofd gebroken. Zo beten niemand minder dan Sigmund Freud en Henri Bergson zich de tanden stuk op de definitie van wat het precies is dat de lachspier in beweging zet. De grondlegger van de psychoanalyse betoogde dat lachspasmes onbewust ontspringen aan verdrongen emoties in het Id en Es, die vervolgens het Überich aanzetten tot het opensperren van de mond, het aanspannen van de buikspieren en het maximaal laten fibrilleren van de stembanden, maar waarom iets wel of niet grappig is, daar kon hij de vinger niet op leggen.

Ook de vitalist Bergson dacht met Le rire het raadsel van de lach ontraadseld te hebben, maar tijdens de doodse voordrachten van zijn humortraktaat klonk gek genoeg nooit een lach noch werd het geheim van de grap onthuld.

Eenzelfde lot trof de vrijetijdswijsgeer Harry Mulisch, die graag over de causaliteit van de witz mocht orakelen zonder dat ook maar iemand in het gehoor van zijn Herenclub een spier vertrok. (‘Gaat de grap vooraf aan de lach, of is het de lach die de grap tot verschijning brengt? Dat zijn beklemmende, in mijn schrijverspraktijk noodzakelijk contingente vragen.’)

In de praktijk van de humor gaat men de definitievan humor meestal wijselijk uit de weg. Of het moest de droog-laconieke constatering zijn dat humor eenvoudigweg daar is waar een grappenmaker het toneel betreedt. Zoals een in vergetelheid geraakte Duitse humorist ooit zei: ‘Humor ist wenn ein Komiker da ist’ – een in het licht van de Duitse geschiedenis en de carrière van Rudi Carrell even twijfelachtige als treffende karakterisering.

Ook in de filmwereld praat men weinig over humor, met uitzondering van scenariodokters, die sowieso op alles een antwoord hebben. (‘Humor is de resultante van wederzijds onbegripbinnen de enkelvoudige logica van het dictaat van de spanningsboog’.) En onder acteurs wordt wel veel gepraat over het vak, maar een sluitende definitie van het begrip humor is bij mijn weten nog nooit over de drempel van café De Smoeshaan gekropen.

Wel zijn er acteurs die onverwacht grappig zijn.

Neem bijvoorbeeld Al Pacino. De nu 74-jarige acteur bezocht onlangs het filmfestival van Venetië, waar twee van zijn nieuwste films in première gingen. Pacino was te zien in Barry Levinsons Philip Roth-verfilming The Humbling – rol: uitgebluste, depressieve toneelacteur begint relatie met lesbische jonge vrouw – en Manglehorn, waarin hij, berichtte de Volkskrant, te zien is als ‘verwarde ex-gedetineerde sleutelmaker, die slechts moeizaam contacten aangaat.’

Dat klinkt veelbelovend. Zowel wat betreft de depressiviteit, de verwardheid als de moeizame contacten.

Veelbelovend is ook de ontdekking dat de altijd wat humeurig ogende Pacino over humor blijkt te beschikken. Tijdens de persconferentie komt hij verrassend uit de hoek. Gevraagd naar waarom hij zijn spiegelbril ophoudt, antwoordt de acteur dat hij ontstoken ogen heeft, vanwege een allergie. Zijn bril, de ‘scherp bijgepunte ringbaard’, de ringen en de kralenketting die hij draagt, het matje in de nek, horen bij zijn nieuwste rol: die van de rockster op leeftijd die ‘op zoek gaat naar zijn uit het oog verloren dochter.’ De film heet Danny Collins.

Als hij moet niezen zegt de acteur: ‘Geen idee waarvoor ik allergisch ben. Misschien voor mijn ringbaard?’ Zie ook: gezond zelfbeeld, veertig jaar jongere vriendin, concurrentiestrijd met Robert de Niro

-------------

Filmlexicon Cinedix verscheen tussen 2005 en 2007 in De Filmkrant. De serie is in 2013 hervat. De afleveringen worden per e-mail onregelmatig verstuurd aan een dito groep onregelmatige ontvangers. Auteur Paul Kempers is kunsthistoricus en werkt o.a. bij filmmuseum Eye als tekstschrijver/redacteur.