239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Timothy Scholte studeert aan de KABK in Den Haag.

Heb je jezelf ooit afgevraagd wat er door het hoofd van een hond gaat? Ik wel, vooral bij de twee honden die ik heb gehad. Ze waren mijn beste vrienden en ik zal ze nooit vergeten.

Als kind had ik geen vriendjes, en dus dachten mijn ouders dat het een goed idee zou zijn een hond te nemen. Uit het asiel adopteerde we Tosca, een negen jarigeherdershond. Deze oude hond werd mijn beste vriend. Het was alsof zij zichzelf als mijn beschermer zag, en ik als haar pup. Maar gezien haar oude leeftijd ging ze maar een paar jaar mee. Op en dag, terwijl ik haar aaide, zag ik dat haar tepels bloedden. Ik rende naar boven om het mijn moeder te vertellen. Met een zachte stem antwoordde ze dat we met Tosca naar de dierenarts moesten. Haar onveranderende gezicht en zachte stem stelde mij gerust, en ik dacht dat alles wel goed moest komen. Toch moest ik heel de weg naar de dierenarts huilen.

Mijn voorgevoel bleek juist. De dierenarts vertelde dat ze borstkanker had. Ik weet nog dat ik dacht dat het niet zo erg was, kanker kan worden genezen. Maar zo gemakkelijk zou het niet zijn, ze was oud en ze zou veel te veel aandacht eisen. Daar hadden mijn ouders niet het geld of de tijd voor. Destijds kon ik hier geen begrip voor opbrengen. Ik was zo boos dat ze haar lieten inslapen.

Ze was mijn beste vriend! Dat wisten ze toch! Ze mag nog niet gaan!

Die nacht stierf een van mijn beste vrienden. Ze likte de tranen weg die over mijn wang rolden terwijl ik haar vasthield. Het had andersom moeten zijn.

Nog steeds vraag ik me af wat door haar heen ging. Wist ze dat ze ziek was? Begreep ze wat er met haar gebeurde? Ik voelde me schuldig omdat ik degene was die haar bloedende tepels had ontdekt. Als ik niets had gezegd had ze misschien nog een dag kunnen leven. Dan had ik afscheid kunnen nemen, en had ik haar de mooiste dag van haar leven kunnen geven.

Haar overlijden liet een groot gat achter. Weer voelde ik me alleen als ik thuis kwam. Ik miste haar aanwezigheid. Ik had niemand meer om mee te praten. Mijn moeder wou nooit meer een dier nemen, ze kon het niet aan opnieuw een huisdier te zien sterven. Maar ik kon de stilte niet aan. Zonder Tosca was het huis leeg. Ik begon naar een nieuwe hond te zoeken, een nieuwe vriend. Toen ik mijn ouders had overgehaald, vond ik een organisatie die zwerfhonden vanuit Spanje naar Nederland bracht. Daar zag ik Jimmy.

Alles werd door de organisatie geregeld: zijn paspoort, vlucht, vaccines, alles. Het enige wat ik hoefde te doen was hem op te halen van het vliegveld, en natuurlijk, te betalen. Toen het moment er eindelijk was reden mijn moeder en ik naar Schiphol om hem op te wachten. Ik was zo zenuwachtig! Wat als hij me niet leuk vind, of als ik hem niet leuk vind, dacht ik. Ik kreeg er zelfs nachtmerries over. Mijn moeder probeerde me gerust te stellen en gaf me een zak hondensnoepjes mee. Toen we aankwamen stond er een grote groep mensen die ook hun nieuwe viervoeter opwachtten. Bang dat er iets mis kon gaan schreef ik een bord met zijn naam erop. Nu kon er niets mis gaan!

Ik had mezelf steeds afgevraagd wat voor hond hij zou zijn en of we met elkaar overweg zouden kunnen gaan. Het eerste wat ik leerde was dat Jimmy heel goed was in pootjes geven: het was het eerste wat hij deed toen hij uit zijn kooi stapte. Met elk pootje gaf ik hem een snoepje. Maar hij bleef doorgaan, en de zak was snel op. Het was liefde op het eerste gezicht.

Uiteindelijk werd hij mijn beste vriend. Hij volgde me overal, hij was de eerste die ik in de ochtend zag, de laatste die ik ’s avonds gedag zei. We waren onafscheidelijk. Hij was pas negen maanden toen en zelf leerde ik hem alles. Als geen ander begreep hij mij en ik hield van hem. Maar ik werd ouder, kreeg vrienden, een vriendin, een baan, en begon te studeren. Ik probeerde zo goed als ik kon voor hem te zorgen, en soms zorgde mijn ouders voor hem. Toen ik ook nog eens op mezelf ging wonen werd het onmogelijk voor hem te zorgen. Ik voelde me zo schuldig als ik hem weer eens thuis alleen liet, en begon te beseffen dat ik geen tijd meer had voor hem.

Een paar maanden geleden heb ik mijn beste vriend weggegeven.

Hij woont nu bij een echtpaar op het platteland. Het klinkt ideaal, maar ik vraag me af hoe het is voor hem. Nooit zal ik weten of hij daar gelukkig is, of dat hij me mist. De dag voor zijn vertrek gaf ik een afscheidsfeest. Ik dacht dat het zo makkelijker zou worden om vaarwel te kunnen zeggen. Maar hij had geen idee wat er gebeurde en ging er enthousiast in mee. Hoe neem je afscheid zonder dat diegene weet dat hij vertrekt? Soms vraag ik me af hoe het geweest zou zijn als ik zijn gedachtes had kunnen lezen. Vond hij het erg om alleen te zijn, wou hij bij mij blijven? Zou hij dag hebben gezegd?