239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

De Kalmeerstoel

NOEM ME MAAR PA

Benjamin Rush wordt vaak ‘de vader van de Amerikaanse psychiatrie’ genoemd, en, inderdaad, zijn portret siert nog altijd het logo van de American Psychiatric Association (APA). In 1965 plaatste de APA een bronzen gedenkplaat bij zijn graf in de Christ Church Cemetery in Philadelphia om zijn vaderlijke positie te bevestigen en te heiligen.

Het hoofdwerk van Rush, Medical Inquiries and Observations, Upon the Diseases of the Mind leest nu als een handboek voor psychologische marteling. Onder de gesuggereerde straffen voor het wangedrag van geesteszieke patiënten vallen kalmering door beperking van beweegruimte, aanpassingen van voedsel of de onthouding ervan, behandeling met koud water, of langdurige douches.

“Als al deze manieren van straf hun gewenste effect niet bereiken, is het gepast om doodsangst in te zetten.” Andere angsten komen ook van pas, evenals een acuut schaamtegevoel, hoewel Rush beweert dat vanwege sommige niet nader gespecificeerde neurologische processen de patiënt iedere herinnering van zulke angsten zal hebben uitgewist bij terugkeer naar een staat van mentale gezondheid. Tevens dienen we Rush’ handige afwijzing van het brute hanteren van de zweep op te merken; hij geeft duidelijk de voorkeur aan verfijndere technieken.

UIT HOOFDSTUK VI, BEHANDELINGEN

In veel gevallen is de grens tussen straf en behandeling vrij flexibel binnen de medische filosofie van Dr. Rush. Daarom vervult de kalmeerstoel (tranquilizer) een zeer bruikbare secundaire rol in het faciliteren van de toepassing van andere behandelingen:

“De kalmeerstoel heeft verscheidene voordelen ten opzichte van de dwangbuis of ‘madshirt’. Het gaat de impuls van het bloed naar de hersenen tegen, het vermindert de spieractiviteit overal, het brengt de kracht en snelheid van de hartslag naar beneden, het vergemakkelijkt het toedienen van koud water en ijs bij het hoofd en warm water bij de voeten, allebei naar ik meen uitstekende remedies in dit geval; het stelt de arts in staat om de hartslag te voelen en bloed af te nemen zonder enige problemen, of om de rechte houding van het lichaam van de patiënt te veranderen; en tenslotte, met behulp van een toiletstoel, half gevuld met water, waar hij constant op zit, vangt de stoel de stank en viezigheid van zijn darminhoud op.”

Op de website van het ziekenhuis van Pennsylvania wordt de kalmeerstoel beschreven als iets dat “noch ten goede noch ten kwade” werkt. Dit statement wordt gemaakt zonder verwijzing naar enige ondersteunende documentatie of waarborg van patiënten of dokters:
Hoewel Rush in zijn boek vermeldt dat een volledig functionerende kalmeerstoel in het ziekenhuis werd gebruikt ten tijde van publicatie (1812), ben ik er niet in geslaagd het tegenwoordige bestaan ervan als fysiek object te bevestigen; een kopie van een gravure die is door Rush als accuraat is bestempeld kwam naar boven op de website van de U.S. National Library of Medicine:
Een klein schaalmodel van de stoel die wordt tentoongesteld in het Mütter Medisch Museum, ook in Philadelphia, laat een vrij ander instrument zien (de purperen handschoenen zijn van Mütter curator Anna Dhody):

AANPASSING IN DE TENTOONSTELLING

Bijzonder opvallend is de afwezigheid van de ‘toiletstoel’ en de vernieuwing, kennelijk bedacht door de modelmaker, van de verblinder. Met deze aanpassing kan de patiënt noch zijn hoofd bewegen, noch visueel getuige zijn van wat er gebeurt in zijn omgeving.

Het is mogelijk dat de wijziging in het ontwerp door de modelmaker werd geïntroduceerd om de structuur rond het hoofd eenvoudigweg duurzamer te maken, maar wat de uitleg ook zij, de aanpassing is de opmerkelijke voorbode van een cruciaal onderdeel van de hedendaagse psychologische marteling zoals ontwikkeld door de CIA sinds de jaren vijftig: de combinatie van lichamelijke beklemming, het ontnemen van zintuiglijke functies en/of perceptuele desoriëntatie.

MARTELING ZONDER AANRAKING

Interessant genoeg zijn de meest recente winnaars van de APA’s Benjamin Rush award, samen met de titels van hun lezingen, de volgende:

2008: Mark S. Micale, Ph.D., Hoogleraar Wetenschapsgeschiedenis en Geneeskunde aan de Universiteit van Illinois, Urbana-Champaign. Psychologisch Trauma en de Lessen van de Geschiedenis.

2011: Andrea Tone, Doctor en Universitair Docent, Canadese Onderzoeksstoel voor de Sociale Geschiedenis van de Geneeskunde, McGill Universiteit. Spionnen en Leugenaars: Koude Oorlogspsychiatrie en de CIA.

Vergeleken met knuppels, Kalasjnikovs en tanks zijn zwepen weinig intimiderend om te zien. Wie heeft er ooit gehoord van een oorlog gewonnen door een met zwepen bewapend leger? Of zelfs maar van een geslaagde bankoverval met een zweep als pressiemiddel?

De dreigkracht van de zweep is zo goed als verdwenen in de westerse wereld. Ooit was dat wel anders. Slaven werden doodgegeseld. Kinderen zaten na een opvoedkundige afranseling onder de striemen. Inmiddels is de zweep een decoratief attribuut geworden, een rekwisiet. Van machtsmiddel is zij veranderd in een verwijzing naar een machtsmiddel, een symbool.

Onlangs hief een keurige, oudere heer op straat zijn stok uitnodigend naar mij op, en riep: ‘Wil jij een gratis klap?’ Ik wees zijn aanbod beleefd af. Later had ik spijt. Waarom niet eerst wat inlichtingen ingewonnen? Misschien had de heer overtuigende argumenten inzake de gratis slaag die ik kon verdienen. Zeker is, dat ik het voorstel anders zou hebben beoordeeld als hij mij een messteek of een schotwond zou hebben aangeboden. Dan zou ik bang geweest zijn; nu was ik enkel verrast.

Hoe komt het dat de zweep westerlingen geen angst meer inboezemt? Is de zweep ingehaald door grootschaligere, geavanceerdere wapens, in vergelijking waarmee zij een ouderwets, primitief en haast onschuldig voorwerp is geworden? Zijn we de slagkracht van de zweep zo ontwend, dat onze verbeelding er niet meer mee uit de voeten kan?

Erotiek gedijt bij taboes. Het mag dan ook geen wonder heten, dat zwepen in geen enkele sekswinkel ontbreken. Net als een penis lijkt een zweep een bepaalde autonomie te bezitten, al blijven beide afhankelijk van een lichaam om tot bezieling en ontlading te komen.

De kettingzweep is populair onder taoïstische en boeddhistische monniken in China. Eindeloos klieven zij met hun vervaarlijke zwepen de lucht en knallen door de geluidsbarrière heen op zoek naar verlossing.

De Nederlandse theatermaker Boukje Schweigman en danseres Ibelisse Guardia Ferragutti namen zweeptraining bij zulke vechtmonniken, en maakten in 2011 de voorstelling Zweep. In een making of-filmpje zegt Guardia Ferragutti: ‘Een zweep heeft geen meester. De zweep is de meester zelf.’

Michelangelo’s Finger (2010) onderzoekt Raymond Tallis waarom mensen, in tegenstelling tot dieren, aan vingerwijzen doen. Volgens Tallis wijzen wij vanwege ons bewustzijn. Wij ervaren onszelf als afzonderlijke individuen, die niet samenvallen met wat ons omringt. Maar we herkennen in onze medemensen geïsoleerde lotgenoten, we zien elkaar kijken. We kunnen elkaars blikken sturen door onzichtbare lijnen te trekken met onze ogen of onze wijsvinger. Is de zweep een verlenging van de wijsvinger, waarmee we andere lichamen onze wil kunnen opleggen? Toch zal niemand ooit volledige controle hebben over een zweep. Het begin van de slag heb je in de hand, maar hoe dat wat je in gang hebt gezet zich precies een weg zal banen, is een ander verhaal. Voor je het weet komt wat je uitzond met dubbele kracht bij je terug, en haalt je onderuit. Het ware klappen van de zweep blijft onkenbaar.

Tags: wapens, straf, zweep