239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Onlangs las ik een nieuwsbericht dat kritiek uitte op de wijze waarop mensen gebruik maken van social media na een ramp. Het stelde de vraag of het delen van tweets en foto’s via social media die oorspronkelijk geplaatst zijn door de slachtoffers van een ramp, authentieke sympathie uitdrukken, of dat dit in werkelijkheid uitingen van voyeurisme zijn.

Dit was een antwoord op de activiteit binnen social media na rampen zoals de bombardementen in Boston in 2013 of, meer recentelijk, de tragische vliegramp van de MH17 in Oekraïne. In beiden gevallen werden grafische en intieme beelden en berichten massaal door het publiek gedeeld zonder enige verantwoording. Hoewel de belangrijkste vraag binnen het artikel een activiteit omschrijft dat met goede reden wordt bekritiseert, eindigt het met een teleurstellende conclusie: “de lijn tussen sympathie en voyeurisme blijkt flinterdun.”

Het probleem met het openlijk delen van foto’s, informatie en aannames, is niet zozeer de verspreiding van onjuiste informatie – hoewel dit een zeer legitiem punt blijft. Je zou zelfs kunnen stellen dat het delen van de foto van een ‘Syrische jongen’ die tussen zijn ‘twee dode ouders’ ligt als een illustratie van de verschrikkingen van de burgeroorlog in Syrië een voordeelzou kunnen hebben gehad. Ondanks de onjuistheid van de afbeelding wekte het een reactie vanuit het Westen dat zij de wreedheden in Syrië niet langer konden negeren. Het feit dat de jongen in kwestie niet Syrisch was en ook niet was verweesd (het was een Saoedi jongen die poseerde voor een foto door Abdul Aziz Al Otaibi) nam niet weg dat veel kinderen in Syrië wel lijden. Wat betekende deze nieuw ontdekte Westerse bewustzijn nu eigenlijk? Voor de Syriers betekende het niets – het conflict raast voort – dus wat betekende het voor ons?

Dit brengt me tot een andere kant van het verhaal: het moment dat het Westen door catastrofe getroffen wordt. Na de afschuwelijke ontwikkelingen rondom vlucht MH17 van Malaysia Airlines stroomde social media platformen vol met afgrijselijke beelden van kleding, vliegtuigonderdelen, en lichamen verspreid over een bloemenveld. Beelden van opengereten koffers. Beelden van knuffeldieren. Een ramp kan blijkbaar velen lokken tot het rijk van voyeurisme. Dit is niet het soort voyeurisme dat een plezierige kijk geeft naar de privé ruimte van de ander maar i is juist de fantasmatische en geïnternaliseerde tegenhanger hiervan.

Graag zou ik willen stellen dat velen van ons in het Westen in een relatief veilige wereld van vrijheid en voorspoed leven, waardoor het steeds moeilijker wordt om ons te identificeren met personen uit andere werelddelen die door rampen en leed getroffen worden. Ik zal het voorbeeld nemen van verhalen over monsters die aan kinderen worden verteld.Volwassenen of oudere kinderen vertellen verhalen van monsters en spoken die ’s nachts tevoorschijn komen. Hoewel er steeds meer verhalen bij komen heb je alsnog zelf nooit een geest of monster gezien. Op een avond lig je in bed en de stapel kleren op de stoel nemen de vorm aan van de monster die je in je hoofd hebt gecreëerd. Dit is het soort fantasie waarover ik het heb. Niet het verlangen naar het bestaan van deze monster, maar om op een bepaalde manier te weten dat het echt is, zonder te weten hoe het er uit ziet of het te hoeven definiëren. Het zien en erkennen van de monster wordt, op deze manier, de subversieve plicht om de werkelijkheid in te zien dat er geen monster bestaat [Seeing the monster, acknowledging it, in this way becomes a subversive duty defying the reality that there is no monster for you to see.]

Het online delen van grafische beelden en berichten kan een oprechte (maar misschien misplaatste) uiting van sympathie zijn. Maar veel waarschijnlijker zijn deze uitingen een symptoom van onze behoefte ons te bevrijden van de last van het leven in vrijheid zonder enige echte ervaring van ramp of collectief lijden. Steeds horen wij enge verhalen over monsters, en zo wordt het onze plicht om de aard van onze nachtmerries te onderzoeken.

In een poging de gevoelens van degenen getroffen door ramp te begrijpen delen de toeschouwers intieme tweets geplaatst door slachtoffers, foto’s van het rampgebied, speculatie over mogelijke daders, enzovoorts. Het graven in de wereld van de catastrofe begint zodra de eerste berichten de wereld binnen stromen. Het online bestaan van zowel slachtoffers als mogelijke daders wordt uitgespit en verspreid (zoals bijvoorbeeld het circuleren van valse beschuldigingen na de bombardementen in Boston). Maar dit alles gebeurt uit sympathie voor degenen die getroffen zijn. Op deze manier hoeft de flinterdunne lijn tussen sympathie en voyeurisme niet te bestaan: sympathie behoeft voyeurisme.

Voor de duidelijkheid: dit is geen argument verwikkeld in een strijd om authentiek leed van de hand te slaan. Het is een poging aan te tonen dat er een dualiteit bestaat binnen het proberen te verzachten van leed door het openlijk verspreiden van beelden en berichten van leed. De schade doet zich voor wanneer het delen de plaats neemt van reflecteren door het onmiddellijk uitvoeren van een activiteit, of eerder pseudo-activiteit, een gebaar wat enkel de status quo bedient, of zoals Theodor Adorno stelt:(..) Pseudo-activity; action that overdoes and aggravates itself for the sake of its own publicity, without admitting to itself to what extent it serves as a substitute satisfaction, elevating itself into an end in itself.

Het delen van afgrijselijke beelden betekent: ‘Kijk naar deze gruweldaden! Deel als je hier om geeft! Ik geef!’ Waardoor degene die niet deelt er impliciet niet om geeft. Dit is de pseudo-activiteit binnen collectief leed: het gebaar overstijgt zichzelf en ontdoet zich van zijn intenties (het bieden van ondersteuning aan de slachtoffers en getroffen gezinnen door ‘bewustwording’). In feite biedt het geen ondersteuning aan rouwende getroffen families, in plaats hiervan toont het de behoefte deel te maken van hun leed – leed komt van de Griekse woorden syn wat ‘samen’ betekent, pathos wat ‘gevoel’ betekent. Pathie is afgeleid van piety, afkomstig van het Latijnse ‘plichtsgetrouwheid’.

Wij worden gedwongen om leed te definiëren zodra wij het tegenkomen door het contrast van de last van onze positie van relatieve veiligheid in vergelijking met het leed van de rouwenden. Impliciet betekent dit dat collectief rouwen een plicht is. Maar om ‘samen te voelen’ is bijna onmogelijk wanneer je niet direct getroffen bent door een tragedie. De lijn tussen voyeurisme en tragedie bestaat niet. Deze laatste is afhankelijk van de eerstgenoemde. Misschien zouden wij, in plaats van het eeuwig herhalen en bevestigen van monsterverhalen, in alle stilte een zaklampen bieden aan degene die zich onder het dekbed verstopt heeft, verstijfd van de angst voor wat de nacht zou kunnen brengen.

Ik verzamel veel spulle, en sinds twee jaar ook foto's die gemaakt zijn met mijn telefoon. Naast foto's van ingepakte gebouwen begon ik met foto's maken van mijn voeten, mijn eigen voeten, soms met die van anderen erbij. Inmiddels heb ik er duizenden. Een verzameling met een nog onbestemde bestemming.

'Erstarrte Unruhe' publicatie
afbeelding uit 'Geometrisch Portret'.
'Erstarrte Unruhe' publicatie

Özlem Altin hanteert naast het stencillen vooral de kopiëermachine in het maken van haar boekjes die een beetje het midden houden tussen Zines en kunstenaarspublicaties. In uitgaven als The Primitive Mentality en Zig Zag Lady zijn vrijelijk bestaande reproducties gereproduceerd – van wonderlijke foto’s en tekeningen uit allerhande prentenboeken over primitieve kunst en kunst van geesteszieken tot illustraties uit antropologische of biologische verhandelingen. Die afbeeldingen worden op een intuïtieve manier tegenoverelkaar geplaatst en zo ontstaan er verrassende visuele juxtaposities. De eventuele nieuwe betekenissen die dit oplevert kan de kijker zelf invullen. De boekjes die Altin met regelmaat produceert (het maken ervan is bijna als ademen voor haar) verschijnen in zeer kleine oplages (ca. 80-150) en worden voor niet veel meer dan de kostprijs verhandeld. Het belangrijkst is dat ze er zijn, niet dat er aan verdiend wordt.

Özlem Altin, 'Survival of an Idea'
afbeelding uit 'Geometrisch Portret'
beelding uit 'Geometrisch Portret'
afbeelding uit 'Geometrisch Portret'.
beelding uit 'Geometrisch Portret'

Özlem Altin

André Thijssen, Aksacoka, Turkey
André Thijssen, Amsterdam, Netherlands 2011
André Thijssen, Amsterdam, Netherlands 2012
André Thijssen, Aksacoka, Turkey

Is er een ervaring die, naast die van geluk, het beleven van een avontuur overtreft? Ja, aangenaam verrast te worden door iets dat je nooit eerder hebt ervaren kan je, gepokt en gemazeld door ervaringen, tot op hoge leeftijd overkomen wanneer je ervoor open staat.

Als beeldmaker, veelal met de camera als gereedschap, heb ik op zoek naar avontuur het nodige gereisd. Wakker worden in een vreemd bed, op een nieuwe locatie en na het ontbijt verwachtingsvol een onbekende wereld binnenstappen heeft een altijd een aangename lading.

Maar ook zonder een prijzig vliegticket kan het doorbreken van bekende routes in je eigen stad soortgelijke ervaringen opleveren.

Bij voorkeur lopend om ogenschijnlijk onbelangrijke details te kunnen waarnemen.

André Thijssen, Amsterdam, Netherlands 2011

In je ooghoek een intrigerend mysterie waarnemen dat je de pas doet inhouden ervaar ik als een bijzondere sensatie.

Wanneer de tweedimensionale weergave van zo’n mysterie in een later stadium nog hetzelfde aangenaam raadselachtige gevoel weet op te roepen bij jezelf èn bij anderen zou er wel eens sprake kunnen zijn van een geslaagd werk.

André Thijssen, Haarlem, Netherlands 2012

In mijn archief bevinden zich ook beelden die niet altijd hetzelfde obscure gehalte hebben maar meer anekdotische van aard zijn. Deze foto's betreffen meer situaties, soms raadselachtig omdat het de vraag oproept waarom mensen bepaalde situaties zo hebben achtergelaten.

Voor redactionele opdrachten ga ik veelal als eerste in dit deel van mijn archief te rade. Een beeld bij een tekst vraagt een andere benadering: een autonoom beeld op associatieve wijze toegepast levert een spannender wisselwerking op dan een tekst verluchtigd met een gedienstige, verklarende illustratie. Redactioneel beeld hoeft een onderwerp niet altijd te verduidelijken maar mag, wat mij betreft zelfs graag, een onderwerp ter discussie stellen.

Een onverwachte invalshoek kan er een nieuwe verrassende betekenis aan geven.

André Thijssen, Aksacoka, Turkey, 2011

http://theotherpicture.com

http://nl.blurb.com/books/4531276-fringe-phenomena-3

André Thijssen, Rincon de la Victoria, Spain 2013
André Thijssen, Sania, Hainan, China 2007
André Thijssen, Haarlem, Netherlands 2012

De camera obscura is een vreemd en bijna magisch verschijnsel waarbij een beeld ontstaat in een donkere ruimte doordat licht door een gaatje heen schijnt. Waar het licht valt ziet men een beeld van de buitenwereld in kleur geprojecteerd, ondersteboven, maar met alle gevoel voor perspectief en diepte behouden. Tijdens de zomer van 2013 bouwde Teun Verheij zijn studentkamer om tot één grote camera obscura:

Het is ochtend. Ik zitten tussen cartooneske wolken die lamlendig de vloer over kruipen. Het is verbazingwekkend licht, en stil ook, nu dat het brandalarm zijn schreeuwen heeft gestaakt. Zwart tuinbouwplastic verzamelt de hitte van de straten, en focaliseert het zodat een smalle, hete zon zich tussen de wolken toont. Hier kan alleen de schaduw van de wind mij vinden, het schudt de bladeren van de bomen die aan een betonnen lucht hangen. Als gevolg hiervan kook ik hier al weken levend, maar het is het waard – ik hou van de grote gele bestelbus die het plafond patrouilleert terwijl we spreken, de spelende kinderen, de ondraaglijk fragiel ogende fietsers – maar geen foto’s voor jouw hongerige ogen! Want met een lange sluitertijd kan iedereen er iets van maken, het is een vorm van bedrog, opwindend en belonend, maar uiteindelijk onbevredigend. Vanbinnen foto’s nemen is alsof je de hersens scant van een cycloop met een vierkanten schedel, als het nemen van een foto vanuit een foto.

Blijf er liever een tijdje. Eet er, slaap er, ontwaak er. Het is alsof je alleen in een theater woont terwijl schimmen uit de buitenwereld hun spokenspel opvoeren, van jou totaal onbewust. Toch verschilt het volkomen van een verborgen camera, of van bespioneren— wat je ziet is inmiddels al gerecycled en gefilterd door dat ene oog dat alles ziet voordat jij het ziet. Geheimen worden eerder verborgen dan verhuld.

Filosofisch gezien is de camera obscura net de doos van Pandora, toch wordt ik al misselijk van het denken aan de gebruikelijke voorbeelden (de grot van Plato, het Cartesiaanse theater, psychoanalytische en feministische beschrijvingen van de ‘Male Gaze’, zelfs de wat gedurfdere kronkelingen van surveillance theorie, laat staan de bibliotheken volgestouwd met de meer ‘obscure’ aspecten van de fotografie.) Bovenal vind ik dat ze op een of andere manier de plank totaal misslaan. De magie van de camera obscura valt in een boek niet te vatten, en toch ontstijgt het pure optiek.

Tussen de banken en de boekenkasten zweeft een verdwaalde zeemeeuw, en ik denk nergens meer aan…