Papier is kwetsbaar. Elke vorm van contact met de wereld heeft een weerslag op zijn conditie. Zodra je er een hand op legt, komt het in beweging. Een subtiele bobbeling, een lichte vlek. Ook als papier beschenen wordt door de zon, als er water op valt, als de wind het oplicht of als het op de grond terecht komt, zal het daar sporen van bewaren.
Papier is het zinnebeeld van de macht van het slachtofferschap. Uit zichzelf zal het nooit iets uithalen, maar het zal alles wat het overkomt onthouden en etaleren. Papier is passief maar waakzaam. Zijn kracht is gelegen in zijn vermogen te incasseren en te getuigen, de vergankelijkheid van het bestaan te verkondigen. Zodra de driedimensionale wereld tegen zijn tweedimensionale membraan aan botst, maakt het daar gewag van.
Geen wonder dat papier het wegwerpmateriaal bij uitstek is. We verpakken er voedsel in, maken er aantekeningen op, vegen er onze monden, geslachten en billen mee schoon. Papier vraagt om bezoedeling. Het geeft aan wie het bevuilde een dankbaar gevoel van reinheid, een onloochenbaar bewijs van gebruik. Het vergt minimale inspanning om je dit weerloze materiaal toe te eigenen. Papier geeft zijn gebruiker een gevoel van achteloze macht.
Des te meer indruk maakt het wanneer papier gekoesterd wordt: als het wordt ingelijst achter glas, beschermd in een vitrine of kluis, als het gehanteerd wordt met witte handschoentjes. Omdat er iets op staat dat iemand wil bewaren. Beloften, uitvindingen, levenstekens uit een voorbije tijd. Juist vanwege zijn nietsige teerheid kan papier een onvoorstelbare status krijgen. Is het toeval dat onze contracten en bankbiljetten van papier gemaakt zijn? Dat het lichaam van Christus wordt opgegeten in de vorm van een hostie, een muntje van gewijd, eetbaar papier? Dat een geschenk pas zijn rituele waarde krijgt als het in cadeaupapier wordt verpakt?
Een onbeschreven papier wordt wel ‘maagdelijk’ genoemd. Weinig materialen kunnen zo smetteloos ogen als een vers vel papier. Zo’n stralend nieuw vlak kan een belofte zijn, maar ook pure intimidatie. Een leeg papier staat niet voor niets symbool voor het writer’s block. Het wit zit op slot. Als een onneembare vesting ligt het te wachten. Kaal en naakt als een onontgonnen akker. Wat moet er gezaaid worden? Eenmaal begonnen is er geen weg terug.
Er is een tekening waar ik vaak aan denk, al ken ik haar alleen van een beschrijving die ik ooit ergens las. Het is een tekening van Bas Jan Ader. Het is een vel papier waarop eindeloos pogingen zijn gedaan om een tekening te maken, die steeds opnieuw volledig zijn uitgegumd, tot er nog maar een flinterdun vliesje papier over was. Een ode aan het falen, aan de vergeefse inspanning om een voorstelling van de verbeelding te materialiseren op papier. Hoewel op papier in theorie alles kan, komt daar in de praktijk meestal bar weinig van terecht. Alleen de belofte houdt altijd stand.
Er zijn twee tegenpolen onder de tekenaars. Er zijn de behoedzame perfectionisten, die het papier rond hun tekensporen zo wit en ongerept mogelijk laten, en de liefhebbers van de vlek en de kreukel. Tekenaar Rik Smits behoort tot de eerste categorie. Op zijn reusachtige, met feilloze precisie getekende panorama’s, vaak vanuit vogelperspectief, blinkt het papier tussen en rondom zijn lijnen hagelwit en strak, alsof geen hand het ooit beroerd heeft.
Tijdens het maken van een grote tekening jaagt Smits er soms wel 12 linealen doorheen. Als het plastic van zijn lineaal vervuild raakt door het grafiet van de lijnen die Smits ermee trekt, begint hij een waas achter te laten op het papier. Dan is het tijd voor een nieuwe. Smits verbruikt jaarlijks zo’n 100 linealen. Voor het gemak koopt hij in de Bruna gewoonlijk de hele voorraad op. Als er door het gewicht van het hangende papier een knik in een van zijn reusachtige tekeningen is ontstaan, stoomt en strijkt Smits het papier tot er niets meer van te zien is. Tekenaar Kim Habers daarentegen scheurt, kreukt en snijdt haar papier. Haar soms ruimtevullende tekeninstallaties lijken op gestolde rampen.
Jochem van Tol maakte de gevoeligheid van papier zelf tot onderwerp in zijn installatie
VEL. Etude # 5 for paper (2009). Hij hing een reusachtig leeg vel papier op, met ervoor een rij lampen die hij steeds van temperatuur liet wisselen. Onder invloed van de warmte begint het papier zachtjes uit te zetten en te golven, waardoor er steeds andere abstacte voorstellingen ontstaan. Van Tol kent de kinetische eigenschappen van papier als geen ander. Hij formeerde zelfs een muzikale compositie voor papier, die hij uitvoert met het door hem opgerichte Papier Ensemble. Tijdens hun concerten brengt het Papier Ensemble verschillende soorten papier aan het knisperen, kermen, lispelen en toeteren.
Een van de mooiste eigenschappen van papier is zijn vermogen om met minimale middelen de verbeelding op volle kracht in gang te zetten. Het liedje It's Only a Paper Moon, onder andere uitgevoerd door Ella Fitzgerald and the Delta Rhythm Boys, laat zich beluisteren alsof het door een tekening zelf gezongen wordt:
Say, its only a paper moon
Sailing over a cardboard sea
But it wouldn't be make-believe
If you believed in me [LINK: http://www.youtube.com/watch?v=ndxAZfJxfy8].
Sommige mensen denken dat het tijdperk van het papier op zijn einde loopt nu de wereld digitaliseert. In de digitale animatie
Paper Age (2013) [LINK:
http://www.kenottmann.com/2013/05/blog-paper-age-fur-deutschen-webvideopreis-2013-nominiert/] van Ken Ottmann zie je hoe de krachten van een uit krantenpapier gevouwen dinosaurus het begeven als hij midden in een landschap van krantenpapier op een reusachtige
tablet stuit. Hij loopt het scherm op, valt, en sterft. Hoe fraai de beelden ook zijn, de papierfetisjist ziet vooral hoe nep de dinosaurus van digitaal papier beweegt. Als hij zijn geprogrammeerde leden beweegt buigen zijn elastische pixels soepel heen en weer, terwijl echt papier zou vouwen en kreukelen. Zo toont het filmpje onbedoeld het tegendeel aan van wat het wil demonstreren. Juist de fragiliteit van papier is het geheim van zijn magie. Zolang wij lichamen hebben, zullen we naar materialen verlangen die net zo kwetsbaar zijn als wij.