In 2002 kreeg ik een nieuwjaarswens van Het Amsterdams Archief waarin ze een grote tentoonstelling over plattegronden van de stad door de eeuwen heen aankondigen. Ik stelde mij voor dat ik de meest recente kaart van Amsterdam zou maken. Een levende kaart. Die gevormd wordt door het gebruik van de stad, met gebruikmaking van de meest moderne techniek. Gebruikers van de stad zouden tijdens hun verplaatsingen een spoor zouden trekken, alsof de straten worden gevormd door de passanten, zoals de koeienpaadjes in de bergen.
De sporen zichtbaar. Dat zou misschien mogelijk zijn door een aantal passanten een gps mee te geven en de informatie naar een centrale computer te zenden. Deze computer zou real time de routes tekenen op een blanco scherm. Hoe meer bewegingen, hoe meer gebruikers, hoe zichtbaarder Amsterdam zou worden. Verschillende typen gebruikers zouden verschillende kleuren lijn kunnen krijgen, zodat zichtbaar wordt hoe de stad van de automobilist, fietser of voetganger van zichzelf verschilt.
Ik belde met het Gemeente Archief en kreeg Ludger Smit aan de telefoon. Hij kwam met de mooie gedachte ook een paar eenden met de elektronica uit te rusten, zodat de grachten zichtbaar zouden worden. Ik bergreep dat hij het begreep.
Iedere Amsterdammer heeft, zo stel ik mij voor een onzichtbare kaart van de stad in zijn hoofd. De manier waarop hij zich door de stad beweegt en de keuzes die hij hierbij maakt wordt bepaald door deze mental map.
Waneer de verschillende typen gebruikershun lijnen in verschillende kleuren trekken, wordt het voor de toeschouwer inzichtelijk hoe individueel de kaart van Amsterdam kan zijn. Een fietskoerier houdt er geheel andere favoriete routes op na dan een taxichauffeur. Het type vervoer middel, de vraag van de klant en de mental map van de persoon zelf bepalen het spoor dat hij trekt.
Ik stel mij voor dat sporen ouder dan een aantal dagen zichzelf wissen. Op die manier ontstaat steeds veranderende, uiterst recente, maar ook zeer subjectieve kaart van Amsterdam.
De gegevens worden opgeslagen, zodat aan het eind van het project een filmpje is ontstaan. In het beste geval geeft dit filmpje ook een tijdsbeeld en zijn hierin grote opstoppingen en gebeurtenissen als een marathon of koninklijk huwelijk op indirecte wijze zichtbaar.
Een geheel ander optie is om deze installatie te gebruiken om de macht van de cartograaf te ondermijnen. Het is mogelijk om een aantal mensen uit te nodigen van deze tekenmachine gebruik te maken om hun eigen kaart te doen ontstaan. Iemand kan de GPS gebruiken om de naam van zijn geliefde te schrijven door de juiste straten te fietsen. Een ander kan proberen de zuivere omtrek van het Vondelpark op de kaart te trekken, (dat hij daarvoor struik en hek zal moeten trotseren is dan wel de consequentie). Een ander kan een heel klein paadje honderd keer op en neer lopen, zodat het de belangrijkste verkeersader van de stad wordt. Hoe meer mensen deze gelegenheid gebruiken, hoe herkenbaarder en objectiever de kaart echter weer zal worden.
Om een start te maken ging ik naar het Stedelijk Museum, om in de bibliotheek te onderzoeken wat andere kunstenaars met landkaarten en plattegronden zoal hadden gedaan.
Het meest tot de verbeelding sprekend was voor mij een werk van Kim Dingle.
Zij had een aantal teenagers had gevraagd de kaart van Amerika uit hun hoofd te tekenen. Daar kwamen bizarre vlekken uit, die zij in een ritmisch patroon op een wit vlak had gezet. Het zag er in reproductie goed uit. De teenagers bleven anoniem, toch keek ik recht in hun brein. Je zou je kunnen voorstellen dat iemand er een psychologische test van maakt, om op basis van de plattegrond die mensen in hun hoofd hebben hun persoonlijkheid te analyseren. Je zou ze kunnen vragen: maak een zo realistisch mogelijke plattegrond van het terrein dat jij als je leefomgeving beschouwd. Een huiselijk typje tekent de plattegrond van zijn huis, een reislustig type tekent de hele wereld. De afwijkingen van verhouding zeggen veel over iemands persoonlijkheid. Handlezen en kaartlezen in één.
Ik vond ook het boek Orbis Terrarum van Moritz Kung fantastisch, er staat ongelofelijk veel in. De combinatie met historische kaarten en hedendaagse kunst is voor mijn project natuurlijk zeer interessant, en ik moet zeggen dat de het hedendaagse werk mij motiveert om de oude kaarten grondiger te bekijken. Het zijn objecten waar je van moet leren genieten. De fouten in de kaarten wijzen je op het vernuft waarmee de kloppende feiten dan weer wel in elkaar gezet zijn. Joost mag eigenlijk weten hoe ze in die tijd in staat waren en redelijk kloppend beeld van de wereld te maken. Zonder satellietfoto’s... ging dat allemaal met kompas een zonnetje schieten?
Ook bezocht ik een door wandelclub Nemo georganiseerde lezing van John Eberhardt, het hoofd cartografie van uitgeverij Buijten en Schipperheijn. Eberhardt houdt zich bezig met het inventariseren van de routes; cartografie is zijn werk geworden. Cartografie is een Nederlandse uitvinding is. Een zekere Jacob van Deventer maakte op last van de koning in dertig jaar 250 stadsplattegronden, door tussen zijn benen een ketting te spannen en te passen te tellen. De kaarten zijn nog steeds onwaarschijnlijk kloppend.
Eberhardt bekende wel eens stukken verwaarloosd pad als volwaardig fietspad op de kaart te zetten, in de hoop dat het dan ook een werkelijk fietspad zou worden. En in enkele gevallen was dat hem ook gelukt, er kwamen dan zoveel klachten bij de betreffende gemeente binnen dat er iets aan het pad gedaan werd. Nu ik deze kaartmaker hoorde spreken over zijn kaart, bleek dat De Kaart, die zo’n grote suggestie van objectiviteit en autoriteit uitstraalt, voor een deel bepaald wordt door de subjectieve keuzes van kaartmaker en beperking van middelen in techniek, tijd en geld. Wat ik blijkbaar nooit had beseft: ook voor kaarten-uitgevers geldt persvrijheid. Eberhardt had het zelfs over “de dissidente cartograaf”, wat ik op zich al een mooie titel vind. De wereld die je in kaart brengt veranderd steeds. Iedere “laag” op de kaart heeft zijn eigen tempo van veranderingen. Tussen de verplaatsingssnelheid van continenten en trekvogels zit een groot verschil en wegen, bebouwing, beplantingen zitten daar tussenin. Zijn ideaal was de bewegende kaart, die steeds bijgehouden wordt. Via internet zou het mogelijk moeten zijn. Mijn idee van de meest recente kaart sluit daar wel op aan. Het bijhouden gebeurt vanzelf.
Kaartlezen is de vroegste vorm van virtual reality. Door een model kun je ook de werkelijkheid beïnvloeden (denk aan het fietspad). Door met nieuwe ogen naar de kaart te kijken kun je dingen ontdekken die zelfs de cartograaf zelf over het hoofd gezien heeft. Een slimme archeoloog heeft bijvoorbeeld ontdekt dat alle hunebedden in Drenthe precies in één lijn liggen. De tekenaar had dat wel getekend, maar niet gezien. Een kaart is dus een werkelijkheid op zich, waar een nieuwe ontdekking altijd mogelijk is.
Een kaart is ook altijd een Utopia, iedere kaart en iedere gebruiker kent weer zijn eigen Utopia. Een kaart voor hengelaars, wandelaars, automobilisten, of geologen toont een andere gedroomde wereld. Door met een bepaalde kaart het landschap in te gaan, zul je het ook anders beleven.