239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Ik ben niet bang voor spinnen. Spinnen herinneren mij vooral aan mijn kindertijd, en in plaats van afkeer voel ik mij eerder nostalgisch bij de gedachte aan een spin.

De spin verschijnt als een koning. Zij zijn de mooiste, de meest mysterieuze. Allemaal bewonderen wij hun buitengewone vermogen spinnenwebben in elkaar te breien: constructies die je zou kunnen zien als iets tussen een boomhut en een wrede val. Het zou ook kunnen dat wij hen bewonderen omdat de menselijke technologie er vooralsnog niet in is geslaagd om een even simpel, licht en tegelijkertijd krachtig bouwwerk te bedenken.

Bij ons staan ze bekend als gevaarlijke vijanden zowel als prooi. De angst voor deze insecten roep bewondering op: het is dan ook verstandig om respect te hebben voor een onheilspellende vijand. Vooral wanneer dat potentieel gevaarlijk, zelfs dodelijk, schepsel zo veel kleiner is dan wij, omdat wij de neiging hebben macht te betrekken op grootte.

Maar wat vooral fascinerende is over deze dieren is dat, hoewel ze even dicht op ons wonen als katten en honden, ze altijd zwijgen. Ze leven naast ons in onze keukens, badkamers, en zolderkamers: maar nooit maken ze ook maar één geluid van goedkeuring. Andere beesten die wij als intelligent beschouwen en met ons samenleven geven blijk van geluk of ontevredenheid, maar niet de spin. Zij ze gewoon afstandelijk? Zoals wij? Of denken ze helemaal niet?

Spinnen bevinden zich in het gebied tussen intelligente dieren en de grijze massa van insecten en lagere vormen van leven zoals bacteriën: gevaarlijk maar zonder persoonlijk eigenschappen. Wanneer we denken aan insecten, dan denken we in termen van HEN, in meervoud, maar de spin verschijnt als een eenzame jager, als een individu. Maar ook bevinden zij zich in het gebied tussen het walgelijke en het fascinerende. Walgelijk zijn hun ogen, die met hun koele blik de wereld inkijken. Hun harige poten maken hen niet zacht en knuffelig, ze zijn eerder de expressie van een oer iets, van de brute kracht van de natuur.

De gigantische spinnen van Louise Bourgeois kunnen worden gezien als een hommage aan deze kleine monsters. Opnieuw bekeken door de kunstenaar bevatten zijn de kernkaraktereigenschappen van deze beesten, maar meer zichtbaar gemaakt, meer tastbaar. Ze drijven boven onze hoofden, net zoals in het echte leven, op hun grote, enge poten. Ineens worden wij omringd door de spin, ze zetten ons in hun schaduw. Maar is dit echt zo vreemd als we bedenken dat ze ons overal om ons heen leven, in de leidingen, onder het tapijt waar we nooit tijd hebben om te stofzuigen, of in de hoek van de kamer waar onze ogen, moe van de dagelijkse routine, nooit de moeite nemen te kijken.

Bourgeois vergeleek de spin met haar moeder en haar alomtegenwoordige aanwezigheid. Mijn herinneringen sturen mij naar mijn grootmoeder, om een aantal redenen. Ten eerste, herinner ik mij een prachtige ketting in de vorm van een spin, gemaakt van plastic. Ik werd hierdoor gefascineerd, ik vroeg me af waar het vandaan kwam, en wie de vorige eigenaar was, hoewel het maar van plastic gemaakt was.

Ook herinner ik mij haar kamer in mijn ouderlijk huis dat echt helemaal vol stond met spinnenwebben en spinnen. Mijn zus en ik mochten ze nooit doden, omdat dat ongeluk zou brengen. In plaats hiervan werden wij geleerd ze te vangen, om ze op een oude krant te laten kruipen en ze zachtjes buiten het raam te leggen zodat ze in de tuin verder konden leven.