Henk Valk woont in Groninge, studeerde Duits, gaf les aan een middelbare school en hij studeerde af in de culturele wetenschappen. Als kind wilde hij al klokkenmaker worden, door klokken in en uit elkaar te halen leerde hij zichzelf het vak, tegenwoordig is hij de specialist van Koekoeksklokken van Nederland. In 2001 trad hij op in het radioprogramma de Avonden: een discussie over de treurigheid van de koekoeksklok. Expert Henk Valk komt vertellen over de techniek en symboliek van de klok en waarom juist de koekoek zo populair is als 'klokvogel'. Jaarlijks exporteert het Zwarte Woud een half miljoen koekoeksklokken, zo blijkt uit de statistieken.
H
Henk Valk
14.08.2014

Vrijwel iedereen kent hem wel: de koekoeksklok. Dat huisje aan de muur, druk versierd met bladwerk, vogels en of andere dieren. Er hangen twee gietijzeren gewichten onder, in de vorm van dennenappels en de houten slinger is ook meestal voorzien van een blad.
Kinderen waren -en zijn- er dol op. Elke keer opnieuw komt het vogeltje vanachter zijn deurtje vandaan om buigend en snavelklappend, soms ook nog zijn vleugels bewegend, het aantal uren met zijn geroep aan te geven.
Ooit waren deze klokken buitengewoon populair, maar geleidelijk aan is dit minder geworden. Steeds meer won de gedachte terrein dat ze kitscherig waren en dat het eigenlijk niet ‘bon ton’ was om zo’n klok in je interieur op te hangen. Een Zaanse of Friese klok of een Franse comtoise aan de muur, dát was pas chic. De koekoeksklok werd in veel gevallen naar de gang verbannen en kwam uiteindelijk op zolder terecht en van daaruit niet zelden in de vuilnisbak!

Hoezo kitsch? Toegegeven, er zijn veel, ook naar mijn smaak, lelijke koekoeksklokken gebouwd. Het houtsnijwerk werd geleidelijk aan steeds minder verfijnd en bovendien ook steeds vaker in schreeuwerige kleuren uitgevoerd. Het woord lelijk is hier voor mijn gevoel prima op zijn plaats, maar kitsch? Nee.
Bij kitsch denk ik aan al die zogenaamd ‘oudhollandse’ Zaanse en Friese klokken, zoals die sinds de jaren vijftig steeds vaker verkocht werden en die nu nog steeds in enorme hoeveelheden in bejaardenhuizen de muren ‘sieren’. Op die klokken is het begrip kitsch van toepassing omdat zij samengesteld zijn uit onderdelen die overal vandaan komen, met hun kasten van multiplex of spaanplaat, hun acht dagen lopende uurwerkjes uit het Zwarte Woud en hun gegoten koperen sierstukjes met daarop de tekst: ‘Nu elck sijn sin’.
Een authentieke Zaanse klok bestáát wel, maar is meer dan een halve meter groot, het zware peervormige gewicht aan een koord moet tweemaal per dag opgetrokken worden en de klok kost zo’n slordige tienduizend euro. Maar dan heb je ook wel een exemplaar dat gebouwd is rond het jaar 1700!

De meeste ‘geleerden’ gaan er tegenwoordig vanuit dat de koekoeksklok rond 1730 is ‘uitgevonden’ door Franz Anton Ketterer in Schönwald in het Zwarte Woud. Van tijd tot tijd werden er in bestaande typen klokken twee ‘orgelpijpjes’, met daarop kleine blaasbalgjes, ingebouwd. Een mechaniekje tilde deze balgjes elk halfuur na elkaar op en omdat ze onderling een terts of een kwart in toonhoogte verschilden, was de ‘koekoeksklok’ geboren.
Het bekende huisjesmodel ontstond pas veel later, zo rond 1860. De baanwachtershuisjes die hier en daar langs de kort tevoren in het Zwarte Woud aangelegde spoorlijnen verrezen, stonden model voor dit nieuwe type klok, dat in liefhebberskringen daarom ook wel wordt aangeduid als ‘Bahnhäusle’. Dit waren nog steeds vrij sober uitgevoerde klokken. Er wás al wat houtsnijwerk aan en op te vinden, maar vanaf zo rond 1880 werd een en ander geleidelijk aan veel ‘rijker’ en kwam het in veel meer uitvoeringen en afmetingen op de markt. Ook werden sommige koeksklokken voorzien van nóg een vogeltje: de kwartel. Die roept elk kwartier een keertje vaker en op het hele uur roept de koekoek daarna nog eens het aantal uren dat de wijzers aangeven. Ook zijn er nogal wat koekoeksklokken voorzien van een speelwerk(je). Na het roepen van de koekoek klinkt dan bijvoorbeeld nog de melodie ‘Edelweiss’ of ‘Der fröhliche Wanderer’ of een gedeelte uit ‘Eine kleine Nachtmusik’ van Mozart om maar eens wat te noemen.
Ook bijzonder is dat de koekoeksklok sinds de begintijd met alle meubelstijlen meegegaan is: er zijn ‘Biedermeier-koekoeksklokken’, prachtige uitvoeringen met Jugendstilkenmerken, Art Deco-klokken, maar ook ‘moderne’ uit de jaren zestig en zeventig.



