239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Kunstenaar Elejan van der Velde (1987, NL) woont en werkt in Nederland. In 2014 studeerde hij af aan de Studio for Immediate Spaces op het Sandberg Instituut.

Al onze digitale media laat sporen achter. Maar deze sporen zijn verborgen, en bestaan enkel in onzichtbare, abstracte vorm: digitale binaire codes die structuur geven aan digitale beelden, video’s, teksten, drie dimensionale objecten, en veel meer.

We laten cookies achter op onze computers, het grootste deel van onze data wordt in de cloud opgeslagen, en ook op elk apparaat dat digitaal geheugen opslaat, zoals een flash drive of harde schijf, laten wij sporen achter. Maar dit zijn onzichtbare sporen: we zien ze niet zoals ze zijn, we kunnen ze niet direct waarnemen.

Het is niet eenvoudig om de code te ontcijferen. Het is zelfs onmogelijk om de structuur zonder bemiddelaar te kunnen zien, hier is een visualisatie apparaat voor nodig. We kunnen de fysieke aanwezigheid van een chip of disk direct ervaren, maar uiteindelijk gaat het digitale imperium slechts om wat het voorstelt: de functionaliteiten, de beelden, de karakters en combinaties die samen een code vormen die vertaald worden naar een taal die wij kunnen begrijpen.

Ooit werd ik geconfronteerd met een probleem. Ik had, in oververmoeide toestand, per ongeluk al mijn foto’s uit mijn harde schijf gewist. Mijn eerste reactie was om te googlen of het mogelijk was om de gewiste data op een of andere manier te herstellen. Ik leerde dat data niet fysiek gewist wordt van de schijf, maar dat de specifieke ruimte die gebruikt werd om gegevens op te slaan opnieuw wordt ingedeeld, en vrij wordt gemaakt om te worden herschreven.

Dit betekent dat de gegevens nog bestaan, maar dat de deurtjes die naar de gebruikte ruimtes gemarkeerd zijn met een briefje waar op staat dat ze beschikbaar zijn om nieuwe data te huisvesten. Er blijkt dus soort van niemandsland te bestaan in de periode tussen de herindeling van de digitale ruimte en de periode wanneer de oude gegevens door nieuwe data wordt vervangen.

We leven in een wereld die minder direct materieel is, een gedigitaliseerde wereld, waar het lijkt alsof we geen sporen meer achterlaten. Waar we al het oude vlug vervangen, om zo de schijn van het schone en het nieuwe in stand te houden. Wanneer we iets weggooien, gooien we de spoor die het achterlaat ook weg.

Misschien moeten we opnieuw gematerialiseerd worden. Om weer enig gevoel te hebben van de dingen om ons heen die we graag voelen, aanraken, en ruiken; naast de digitale wereld waarin we onszelf graag onderdompelen. Dit zouden we niet moeten zien als een kritiek op de huidige digitale informatie- en beeldsystemen, maar meer als een essay om na te denken over de dingen die we met de blote oog kunnen zien, met de handen kunnen voelen, geopende neusvleugels ruiken, en onze eigen oren kunnen horen.

Ik geloof dat de essentie van het leven zich openbaart in sporen, in alle onvolmaaktheden, de gebroken stukken, de gebruikssporen die wij achterlaten op voorwerpen en oppervlaktes; meer dan in de successen die we in het leven tegenkomen. Maar wat is de essentie van een spoor (als er zoiets bestaat?)

Voor mij verklaart Roland Barthes dit door het beschrijven van de essentie van een broek: “Wat is de essentie van een broek (als er zoiets bestaat)? Het is zeker niet dat frisse, platgestreken object die je in het rek van het warenhuis vindt; het is eerder dat hoopje stof dat onachtzaam is achtergelaten waar de jongen ze uittrok, onzorgvuldig, lui, onverschillig. Er bestaat een relatie tussen de essentie van een object en zijn vernietiging: niet zozeer wat er achterblijft nadat het is verbruikt, maar wat er wordt weggeworpen als zijnde van geen enkele nut.” [1]

gerlach en koop, Opschuiven

De leegte verschijnt als een openbaring, als een verassing, het verbaast, het laat je verder door je eigen verbeelding drijven. De leegte verschijnt na het verloop van tijd, door de ophoping van stof op een oppervlakte waar een ding of object hangt, staat, of ligt. Pas wanneer het ding wordt verwijderd, verschijnt de spoor. Meestal wordt het niet met opzet gemaakt omdat het vanzelf verschijnt op de plekken waar je schilderijen, klokken, en planken hangt; waar meubilair geplaatst wordt, enzovoorts. Hoe meer tijd, stof, en licht de oppervlakte in kleur en verschijning aantast, hoe maar de spoor zich openbaart.

Wolfram Scheible

De leegte heeft het vermogen te verassen omdat het pas te zien is wanneer een object wordt verwijderd, een actie dat de persoon het idee kan geven dat hij of zij iets in hun huiselijke ruimte heeft ontdekt wat eerder bedekt gebleven bleef. Het is de onthulling van een letterlijk niets, een deel van de oppervlakte wat, doordat het bedekt bleef, niet door de laag stof omhult is zoals de rest van de oppervlakte.

De diefstal van Leonardo Da Vinci’s Mona Lisa trok een enorme menigte uit heel Europa om de plek en de leegte te aanschouwen achtergelaten door het gestolen schilderij, en dus niet het object zelf—die was immers gestolen.[2] En dus werd de status van het schilderij verder omhoog gedreven. Maar waarin ligt de kracht, de drijvende kracht om deze plek te willen bezoeken, enkel om de leegte te kunnen zien? Hier wordt de leegte de hoofdspeler in het verhaal, maar alleen omdat er ooit een schilderij hing met een bepaalde status. Met het voorbeeld van de Mona Lisa is het overduidelijk de status van het schilderij en de herinnering aan het beeld dat status aan de leegte verleent.

Wolfram Scheible

De spetter is een vreugdevolle spoor, als confetti op een oppervlakte. Meestal toont het zich in de vorm van kleine druppels, oftewel kleine puntjes op de oppervlakte. Soms verzamelen ze zich rond een grote centrale vlek. Soms lijken de spetters op sterren met een dikkere middendeel waaruit dunnen lijnen vertrekken en naar buiten rekken. Ze bestaan door het gooien van een fles wijn op de grond: het meeste vloeistof zal neerkomen waar de fles de grond raakt, maar rond dit centrale punt stuiteren kleine druppels op en vallen ze steeds verder van het middenpunt, of raken een andere oppervlakte zoals een tafelpoot of een muur. Het heeft iets weg van het spel met water, het plezier. Ook is het vreugdevol omdat het een oogwenk beschrijft, een moment dat niet langer dan een seconde duurt.

De waterval, die alleen aan de bodem spettert, is pure energie: het botsen van het water aan de oppervlakte, de ongecontroleerde manier waarop de druppels door de lucht schieten en landen totdat ze één worden met het vlakke water. Deze zelfde energie wordt gevisualiseerd in de spoor van de spetter, maar dan gefixeerd op de grond. Zoals in fotografie, waarin een moment in de tijd wordt bevroren, de dood van het object, het onbewegelijke beeld waarvan alle energie is ontnomen, zo is ook de spetter een unieke gebeurtenis.

De veeg is de aanraking. Het onderscheidt zich door zijn lichamelijkheid. In essentie is de veeg iets wat je met je vinger, hand, elleboog, of ander lichaamsdeel zou maken in combinatie met een medium waardoor de spoor tevoorschijn komt. Dit medium kan bestaan uit poeder, of iets vettigs, of een andere substantie dat op de oppervlakte ligt.

Vegen worden gemaakt door mensen, mensen met vieze handen, of vieze werkkleding die op de grond valt. Altijd is de veeg een menselijk iets, het resultaat van een gerichte actie, zoals de vegen die je op deuren vind: op een bepaald punt in de buurt van de rand van hun oppervlakte, op een hoogte tussen circa een en anderhalf meter van de grond.

Een spoor zonder geschiedenis bestaat niet. Het vertelt je dat er iets is gebeurt voordat je het spoor met eigen ogen ziet. Een spoor kan je vertellen wat er op een oppervlakte geweest is, of hoe lang de oppervlakte heeft bestaan. Een spoor kan de binnenste lagen van een oppervlakte zichtbaar maken, of de meest gebruikte plekken van een kamer onthullen. Een spoor kan in een ogenblik ontstaan, zoals een koffievlek, of er kunnen jaren over gaan, zoals in het uitzetten van een houten deur. De spoor toont de tijd zelf.


[1]Barthes, Roland. The responsibility of forms, pagina 158, University of California Press, 1991

[2] Leader, Darian. Stealing the Mona Lisa – What art stops us from seeing, Faber & Faber, London, 2002. Voor Leader is dit moment het beginpunt voor onze fascinatie voor lege galerieruimtes en de reden waarom we naar kunst willen kijken.