239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Sinds ik begonnen ben aan het project The Neighbours (2006) ben ik voor elk geluid gevoeliger geworden.

Op een gegeven moment kon ik niet meer normaal werken omdat ik steeds verstoord werd door het geluid van de bovenburen. Maar tegelijkertijd kon ik het niet uitstaan dat ik mezelf gek liet maken door zoiets triviaals. Lang heb ik geprobeerd het geluid te negeren, maar het drong binnen aan de randen van mijn bewustzijn als gezoem, als het getik van een druppende kraan. Ik was verbaasd toen ik besefte dat dit naar het maken van een werk kon leiden. Juist omdat het zo triviaal is. Juist omdat het aan de rand van mijn bewuste ervaring zweeft.

Hoe meer ik mij bezighield met mijn buren, hoe meer andere geluiden me begonnen op te vallen. Mijn oren zijn gevoeliger geworden voor detail sinds ik zelfs op de meest subtiele geluiden van de buren let. Ook als ik bij iemand op bezoek ben hoor ik meer. Het is verbazingwekkend hoe vaak je iemand in het huis van buren kan horen hoesten.


Dit geld nog meer voor het horen van mijn eigen bovenburen. Mijn thuis is veranderd in de zes maanden dat zij hier wonen. Ze hebben mijn ruimte overgenomen. Gek werd ik van irritatie terwijl ik wakker in bed lag. Dus besloot ik de rollen om te draaien door hun geluid als begin voor dit project te gebruiken. Ironisch genoeg mis ik ze nu als ik ze eventjes niet hoor en ben ik blij met elk nieuw geluid die ze maken. Als ik ze beluister heb ik het gevoel ergens mee bezig te zijn, iets acuut en spannend. Toen ze de vloer isoleerde met een nieuwe ondervloer was ik kapot. Ik denk tenminste dat het nieuw is, hier kan ik niet zeker van zijn omdat ik ze heb gehoord maar nooit heb ontmoet.

Zonder dat ik het doorhad werkte mijn bewustzijn van de bovenburen door tot mijn dagelijkse routine, zodat ik op een vrijdagavond besefte dat ik wachtte op het geluid van het vallen van hun schoenen naast hun bed. Ik wist precies hoe de val zou klinken. Ik wist dat dit gevolgd zou worden door het droevige gezoem van de satellietschotel boven. Ik was, besefte ik, constant met ze bezig: deze mensen die ik ooit vluchtig over de telefoon gesproken heb, maar nooit echt heb ontmoet. Toch ken ik hun slaapkamerrituelen tot de meeste intieme akoestische detail.

Ik probeer ze voor me te zien maar het beeld blijft vaag. In mijn voorstelling zijn ze het type dat naar de plaatselijke sportschool gaat (op de hoek,) en zijn ze op een of ander manier opgeblazen, alsof ze voorzichtig tot kritieke punt zijn opgepompt. Maar waar baseer ik dit eigenlijk op? Het is niet hun fysieke aanwezigheid die mij wakker houdt. Het is de ruimte die zij innemen door hun geluiden waardoor ik altijd bewust ben van hen.

Omdat ik mijn buren kan horen hebben zij mijn ruimte geïnfiltreerd: niet met hun lichamen maar met hun geluid. Ze vestoren de plek die mij thuis is—waar ik als enige kan doen wat ik wil.

De stilte van mijn thuis is mijn thuis. Mijn persoonlijke, privé ruimte. Maar wat is stilte eigenlijk? Het is hier nooit echt stil. Je hoort vogels, het gezoem van de koelkast, de auto’s die langsrijden. Maar dit zijn de achtergrondgeluiden van mijn huis waar ik aan gewend ben.

Het idee van een achtergrondgeluid heeft sowieso iets ruimtelijks. Als een soort omgeving, een eigen kamer die je altijd—als het stil is—overal mee naar toe kan nemen. Sommige mensen hebben dit juist als er heel veel geluid is, dit is hun ‘achtergrond’ en voelen zich ongemakkelijk als het er niet is. Onverwachte geluiden verkondingen dat deze ruimte niet bestaat, vooral als je niet aan deze geluiden kan ontsnappen, of er niets aan kan doen. Een druppelende kraan is minder frustrerend omdat ik weet dat ik hem dicht kan draaien. Maar aan het geluid van de buren kan ik niets doen. Het enige wat ik kan doen is er aan wennen, of ze bellen (en het geluid van de telefoon boven af horen gaan), of misschien mijn eigen muziek heel hard aanzetten, wat tijdelijk een soort van voldoening geeft.

Er gebeurt iets vreemds als de buren ineens stil zijn. Ik word gek van de stilte. Het laat me denken aan een verhaal die ik gelezen heb over een man die elke avond voor het slapen gaan kon horen hoe de bovenbuurman zijn schoenen een voor een uittrok. Op een avond wordt de bovenbuurman er ineens van bewust dat dit geluid best asociaal zou kunnen zijn. Ineens voelt hij zich intens schuldig. Met de precisie van een maanlanding plaatst hij zijn rechter schoen naast de ander. Na een kwartier schrikt hij wakker. Hij hoort een stem schreeuwen : “Mijn god! Trek de andere schoen uit zodat ik eindelijk kan slapen!”

Inmiddels ben ik zo gewend geraakt aan de routines van mijn bovenburen dat ze bijna onderdeel zijn geworden van mijn achtergrond geluid en, inderdaad, merk ik het als hun geluid ontbreekt.