239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Bert C. Sliggers (1948) is auteur en als conservator verbonden aan Teylers Museum (Haarlem). Zijn belangstelling gaat voornamelijk uit naar de geschiedenis van de wetenschap en die van het verzamelen. De mens als verzamel- en tentoonstellingsobject was het onderwerp van verschillende tentoonstellingen van zijn hand, zoals De Tentoongestelde Mens. Hij is auteur van meerdere publicaties op zijn vakgebied en de geschiedenis van Haarlem. Daarnaast is Sliggers bekend van het programma Beagle: In het kielzog van Darwin waar hij mee voer naar Tahiti om in het kader van het Darwinjaar onderzoek te doen naar het beeld van ‘de edele wilde’.

Birds need space
bedreigd 13
Vogels

Check-list of Birds of the World door James Lee Peters (1889-1952) is het favoriete ornithologische boek van Wilmering. Het boek bestaat uit zestien zware volumes, de laatste waarvan in 1987 is verschenen. Na de dood van de auteur zijn ornithologen verder gegaan met het voltooien van zijn levenswerk. Vooral interessant aan dit boek is dat de checklist inderdaad precies datgene is wat titel doet vermoeden: een eindeloze lijst aan vogelnamen, systematisch geordend op klasse, orde, geslacht, familie, en soort. Je zou het boek niet verwachten in de boekenkast van een kunstenaar om het simpele feit dat het geen één illustratie bevat. Het is een werk gemaakt door en voor de wetenschapper die al zijn veldwerk inmiddels heeft volbracht. Identificatie wordt gevolgd door ordening, classificatie en taxonomie. Observatie door registratie, tabellen en diagrammen. Een vogel kan het beste worden ‘gelezen’ door middel van letter en cijfers, een feit dat Carolus Linnaeus in de 18de eeuw al door had. In zijn ontwerp van het Systema Natura gaf hij elke plant en diersoort twee Latijnse namen, ook hier zonder behulp van illustraties. Hoewel het nieuwe systeem een zegen was voor wetenschappers en verzamelaars, zou het voor de gemiddelde vogelliefhebber, vertrouwend op een Latijnse tekst, zowat onmogelijk zijn geweest een neerdalend vogeltje op een nabijgelegen tak te kunnen identificeren.

Check-list of Birds of the World by James Lee Peters

Er waren weinig kunstenaars die de natuur realistisch konden weergeven. Ook vraag je je af of mensen überhaupt geloofde in het bestaan van de afgebeelde dieren. Het is namelijk soms moeilijk te geloven dat de overweldigend schoonheid van de natuur echt kan zijn. Toen Louis Renard in 1719 zijn boek over de vissen, kreeften en krabben van Ambon uitbracht werd het met veel kritiek ontvangen. Niemand geloofde in het bestaan van “zuurstokken met vinnen”: die kunnen toch alleen maar bestaan in de dagdroom van de kunstenaar! Maar toen de tweede editie in 1754 verscheen, zorgde de uitgever voor getuigen die het bestaan van deze wezens konden bevestigen. Een van deze getuigen was Aernout Vosmaer, de directeur van menagerie en zoölogische kabinet van stadhouder Willem V. Hij verzekerde de twijfelaars dat de vreemde vormen en kleuren van deze tropische vissen en schaaldieren inderdaad natuurgetrouw waren weergegeven. Toch bracht de illustratie van een zeemeermin veel lezers in dubio. Uiteindelijk bewees het systeem van Linnaeus de onmogelijkheid van het bestaan van zulke mythische wezens. Voortaan kwamen illustraties van griffioenen, achtkoppige monsters, en vissenstaarten vastgenaaid aan geschoren apentorso’s niet meer voor in natuurhistorische encyclopedieën. Tijdens de 17de eeuw werden alsnog boeken uitgegeven waarin de harpij in voorkwam, een weerzinwekkend beest met het hoofd van een oude vrouw, vlijmscherpe klauwen en een smerig bovenlijf. Totdat empirisch onderzoek bewees dat niemand ooit een harpijnest gezien had. Eeuwenlang zijn vleermuizen als vogels beschouwd, omdat zij vleugels hadden maar geen voeten. Dankzij Linnaeus vlogen zij uiteindelijk toch het rijk der zoogdieren tegemoet.

Uiteindelijk kon de wetenschap niet zonder serieuze kunstenaars. Tussen 1750 en 1850 zijn duizenden geïllustreerde boeken uitgegeven in de veronderstelling dat de natuur in zijn geheel op papier zou kunnen worden vastgelegd. Veel megalomane projecten strandden als gevolg van hun streven naar volledigheid. Telkens als een register werd afgemaakt bleken er honderden nieuwe soorten ontdekt die gepubliceerd moesten worden: de zeeën waren onuitputtelijk, de bossen oneindig. Toen kwam de oplossing: specialisatie. Men probeerde niet langer om alle vogels uit heel de wereld in een keer vast te leggen, maar alleen de inheemse parkieten van een gebied in India, bijvoorbeeld, in de zuidelijke heuvels van de Himalaya. Jaren geleden heb ik precies zo’n boek gekocht.

Luuk Wilmering, Bird needs shelter - Scientist Natural habitat of the stork - nr.2

Een van de mooiste boeken ooit komt dichtbij Wilmering’s vogelinstallatie, waar vogels door de ogen van jager, de gastronoom, de wetenschapper en de kunstenaar worden bekeken. Dit boek heet The Birds of America (1827-1838) door John James Audubon: het gezaghebbende boek, bestaand uit vijf volumes, waarin 443 Noord Amerikaanse soorten worden beschreven en levensgroot worden afgebeeld. Vandaag de dag is dit het duurste boek ter wereld. Dagenlang verschool Audubon zich in het struikgewas waar hij elk detail zorgvuldig noteerde: hoe ze vlogen, hoe ze paarden, en hoe ze hun jong voedden. Het observeren eindigde telkens in het onvermijdelijke: het richten van zijn pistool en het overhalen van de trekker. Voor Audubon als jager was het een unieke ervaring om het warme lichaam in zijn handen te kunnen houden, en om van dichtbij de vogel te kunnen bekijken en zo tot in de kleinste details de snavel, poten, tenen, en de binnenste van de vleugels op papier te kunnen zetten. Hij gebruikte ijzerdraad om de vogels in natuurlijke poses te buigen, en zette ze voor een raster als zodat het dier in de juiste proporties kon worden nagetekend. Edward Muybridge zou later dezelfde techniek gebruik voor zijn fotostudies van mensen en dieren in beweging. Hier zien we de echte Audubon aan het werk. Diezelfde avond zal hij ongetwijfeld een vuurtje hebben gestoken, en na het grillen van de geplukte meerkoet of ooievaar, smakelijk van zijn diner hebben genoten. Bij veel van zijn beschrijvingen staan culinaire tips: de geelsnavelcuckoo is in het najaar het lekkerst, terwijl de Amerikaanse roodmus als elk andere kleine vogel smaakt. Dankzij dit contact met de stervende dieren kon hij totaal opgaan in zijn modellen. Hij is de anatomist die zijn karkassen met eigen tanden ontleedt, een empirische onderzoeker die zilveren draad om de poot van een vogel wikkelde, zodat hij een jaar later kon bevestigen dat sommige terugkeren naar de plek waar ze uit het ei zijn gekomen.

Originele bron: Une Histoire Naturelle (Filigranes Éditions / Institut Néerlandais)