
Mijn lievelingslicht is het licht van lekker grote tl-buizen tegen de muur of boven de tafel. Mijn huis hangt dan ook vol met deze buizen, met af en toe als alternatief een kaal peertje.
Het is goed licht om bij te lezen en om te zien wat er op je bord ligt. Ik heb het niet zo op die sfeerverlichting. Mijn gasten zijn het niet altijd met me eens, merk ik, te vaak nemen ze waxinelichtjes en kaarsen mee als cadeau. ‘Het is zo ongezellig, met dat witte koude licht.
Vreemd is dat het werk van Dan Flavin mij nooit echt boeide, we hielden immers van dezelfde dingen. Dan Flavin besloot aan het begin van zijn carrière, in 1963, tot een keuze voor fluorescerend licht en tot zijn dood in 1996 maakte hij composities van rechte of ronde tl-buizen. Misschien lag het te dicht bij mijn ervaring thuis, waar dezelfde buizen hingen. Meer waardering had ik voor de neons van Bruce Nauman die bijvoorbeeld zijn eigen naam in lichtletters schreef: BBBBRRRRUUUUUCCCCEEEE.

In musea kwam ik Flavins buizen tegen te midden van ander minimalistisch werk, zoals een rij bakstenen of platen lood op de vloer van Carl Andre of de dozen van Donald Judd. Ik vond de tl’s van Flavin nogal saai.

De magie werd me onlangs ‘geopenbaard’, zo kan ik het rustig noemen, in een overzichtsexpositie in Parijs (2006). De witte zalen van het museum waren omgetoverd in gekleurde ruimten en het leek in niets op een goedkoop Disneyeffect, nee het deed eerder denken aan een heilige ruimte, een kerk, een stiltecentrum. De ruimten leken nauwelijks meer te bestaan, alles was kleur en licht, alsof de muren waren weggevallen. Ze waren enkel nog aanwezig als een stoplap voor het aanwezige licht. Stil zat ik op een bankje en de magie van de kleuren deed me goed. Als in een meditatie vielen mijn gedachten stil, ik keek en liet de kleur en de opgeloste ruimte op me in werken. Wie is deze Dan Flavin? Ik werd nieuwsgierig naar deze man, als naar een oud familielid dat plots opduikt.

‘My name is Dan Flavin. I am thirty-two years old, overweight and underprivileged, a Caucasian in a negro year’, zo stelt hij zichzelf voor in de tekst In daylight and cool white uit 1965. Hij schrijft er over zijn nare jeugd met twee fanatiek gelovige ouders. ‘Before becoming seven, I attempted to run away from home but was apprehended by a fear of the unknown in sunlight just two blocks from our house’. Al lezend leer ik hem een beetje kennen.

Al zit de angst (geopenbaard in het zonlicht) hem op de hielen,deze biografische weetjes zijn van geen enkel belang om het werk te begrijpen. Zijn beelden hebben niets van doen met de gevoelens van de maker. De werken van Flavin zijn een eindeloze variatie van spullen die gewoon in de winkel te koop zijn. Het is niet de hand van de kunstenaar die het heeft vormgegeven, zoals bij klei of brons. Hij kiest en arrangeert en maakt het. Als hij eenmaal wat beroemder is, laat hij een assistent het werk in elkaar zetten.

Zijn eerste werken met elektrisch licht riepen onbegrip op bij zijn vrienden. ‘You have lost your little magic’, riepen ze uit. Het leek hen zonder betekenis, een lot dat de lampen van Flavin deelden met andere minimal art. Een verzameling spullen uit de winkel, hoe kan dat nu iets betekenen? En rij bakstenen op de vloer leek te simpel voor een diepere inhoud.
Licht is een gegeven vol mystiek en symboliek. Eeuwenlang werd het goddelijk licht gesuggereerd, geschilderd in stippen en streken verf. Hier is het, pats, gewoon aanwezig. Het licht zelf wordt geëxposeerd: ‘blunt in bright repose’ zoals Flavin het omschreef (vrij vertaald: bot aanwezig maar in stralende rust).
En door de aanwezigheid van het licht transformeert de ruimte dus in een zwevende kleurendoos.

In de catalogus staat een foto van het allereerste pure tl-werk van Flavin: een buis maakt een hoek van 45 graden met de vloer en geeft geel licht. Een gouden aura schittert om de buis en de houder heen. The diagonal of personal ecstasy (1963) noemt Flavin het in een tekening en het werk is opgedragen aan de eindeloze zuil van Constantin Brancusi*. Het is een vreemde titel. Het is opmerkelijk dat Flavin het woord ‘ecstasy’ gebruikt. Extase of zielsverrukking is niet iets waar je snel aan denkt bij minimal art. Minimal art laat zich zelden verleiden tot een spirituele betekenis. De spullen die de kunstenaars gebruiken zijn industrieel en de kern van het werk is de eenvoud, de herhaling en juist de objectiviteit. Er is gewoon orde aangebracht in bestaande dingen, simpel het één na het ander of het een naast het ander. Als een manier om te ontdekken ‘what the world is like’ verklaarde minimal artist Donald Judd. Het leek hem een misverstand dat de expressie van gevoelens ook maar iets aan iemand duidelijk kon maken. Hoe weet jij nu hoe mijn hoofdpijn voelt? Als ik naar de kleur groen kijk zie ik misschien wel net een andere kleur dan jij. Het kijken naar minimal art vertelt al helemaal niets over de kunstenaar, de betekenis zit in de ervaring van de toeschouwer. En dat is voor iedereen weer anders. Zoals ook in het dagelijks leven ieder in z’n eigen wereld leeft en alles anders ervaart. Als minimal art een boodschap heeft dan zou het dit besef kunnen zijn. ‘But who could be sure how it would be understood?’ schrijft Flavin.

Minimal art draait om herhaling, industrieel, objectief. De spullen uit de winkel hebben niets goddelijks of spiritueels. Toch is het gele licht is warm en goddelijk. Als een moderne fetisj flonkert en straalt het licht van een moderne ordinaire tl-buis als een gouden aura om de lamp. En daar was Flavin gevoelig voor. Het effect van het licht, dat interesseerde hem, de ene keer koel wit, de andere keer alien-groen of goddelijk goud. ‘Directly, dynamically, dramatically’, noemt Flavin de aanwezigheid van het licht. Een beeld dat door brilliantie en straling zijn fysieke aanwezigheid verraadt in het immateriële.

Jan des Bouvries in his monochrome home.
*It occurred to me then to compare the new diagonal with Constantin Brancusi's past masterpiece, the Endless Column. That artificial Column was disposed as a regular formal consequence of numerous similar wood wedge-cut segments extended vertically-a hewn sculpture (at its inception). The diagonal in its overt formal simplicity was only the installation of a dimensional or distended luminous line of a standard industrial device. Little artistic craft could be possible.