Ik zoek een lijstje om een kaartje van wat hertjes in te doen. Ik vind ergens in een doos precies het juiste formaat. In het lijstje zit mevrouw de Boer. Of althans: een afbeelding van, uiteraard. Ik ken mevrouw de Boer niet zo goed, dus wip haar gezicht uit het lijstje. Er valt een andere foto uit. Erop staan een jonge vrouw en man met witte anjers op hun jasjes. Lijkt me van verloving, niet van verzet, gezien de glimlachen op de gezichten (alhoewel de meneer een beetje een sarcastisch grimas trekt).
Heel veel over haar leven heeft ze me niet verteld. Ze had veel gedronken en gerookt, daarom had ze nu COPD. Haar ex man zat in een bejaardentehuis. Daar had ze niet veel mee. Ze had sowieso niets met mensen. Des te meer met haar kinderen. Op de bovenranden van de muren van haar kleine woonkamertje prijkten zij. De honden. Verschillende herdershonden, waarvan één de allerliefste was, maar ik ben de namen vergeten. Ook de naam van het epileptische keeshondje dat ik kwam uitlaten (vrijwilligerswerk voor de dierenbescherming) ben ik vergeten. En dat terwijl het haar alles was.
Over het algemeen klaagde mevrouw de Boer voornamelijk, maar als het over haar hondje ging, straalde ze. Toen het steeds slechter ging, namen de zorgen over het beestje de overhand. “ Van mij hoeft het niet meer, maar wie moet er voor het hondje zorgen?” Het hondje kwispelde, regen tikte tegen de ramen, Marokkanen gooien stenen naar de tram. Het geluid van de zuurstofmachine. De tranen van mevrouw de Boer.
Nadat ze een keer weer in het ziekenhuis had gelegen, vertelde ze me dat ze de Dood had gezien. Een grote zwarte man had aan haar bed gestaan. Ze was bang om te sterven, en huilde zachtjes.
Een tijdje later was haar crematie. Het was met stip de meest deprimerende dienst die ik ooit meegemaakt heb. Naast mij waren er vier andere hulpverleners. En er was de kerk. Mevrouw de Boer was bang en eenzaam in haar laatste dagen en op één of andere manier is de kerk daar altijd als de kippen bij. Opeens werd er gesproken over God en een bekering, terwijl mevrouw de Boer de minst religieuze persoon was die ik ken. Om het af te maken hadden ze een grote krans met religieuze tekst op het lint bij de kist neergelegd. Ik kan me herinneren dat dit mijn poging tot serieus rouwen ernstig in de weg zat, omdat ze echt een grove spelfout hadden gemaakt. Ik weet het niet zeker, maar volgens mij was het: “De Heer lijdt mij”. Een kwalijke zaak.
En nu wip ik dus haar gezicht uit een lijstje en realiseer me dat de kans bestaat dat ik de enige ben die nu nog aan haar denkt. Dat vind ik treurig. Ze was weliswaar niet meer de prettigste persoon om bij te zijn, maar hoeveel ze van haar hondje hield, betekent dat ze liefde kon voelen. En eenzaamheid, pijn en angst. Ze heeft me de foto gegeven toen ze wist dat ze ging sterven. Het was één van de weinige foto’s die ze van zichzelf had. Ik zoek een ander lijstje voor de hertjes.