D
Devon Barthes
28.09.2014
Officieel stonden ze nog niet bekend als ‘teenagers’ (dit woord werd voor het eerst in de New York Times gebruikt in 1945), toch waren deze jeugdige subculturen recalcitrant, anti-etablissement, en onderscheidde ze zich door hun eigen opvallende mode. Het resultaat hiervan in Europa was de ontwikkeling van verschillende jeugdbendes, sommige gevaarlijker dan anderen:

Aan het eind van de 19de eeuw vormde de Scuttlers zich: jonge mannen die de verveling en duisternis van de smoggevulde stad van Manchester probeerden te verlichten door zich te storten in criminaliteit, inter-bende botsingen, gevechten met riemen met zware gespen, gedecoreerd met beelden van beesten, de namen van vrouwen, of harten doorzeeft met speren. Het was niet de bedoeling te doden met deze gespen, zwaaiend door de lucht waren ze bedoeld de tegenstander te verminken.
Hun haren waren aan de zijkant kort geschoren, met een korte zogenaamde ezelspony (langer aan de linkerkant en over het oog gekamd) en een gekantelde hoed waardoor ze een vreemde verschijning waren in hun arbeidersbuurt. Hun wijde pijpen, klompen met koperen punten en felgekleurde zijden sjaals zorgden ervoor dat ze helemaal eigenaardig overkwamen.


Aan het begin van de 20ste eeuw kwamen jongeren uit Parijs samen om de Apaches te vormen, een criminele bende die bekend stond als uitermate gewelddadig en meedogenloos.
Ze zwierven de straten van Parijs, verwierpen hun arbeidersstatus en lieten zich verleiden door auto’s, het nachtleven, vrouwen, en geld. Liever hingen ze rond in de Moulin Rouge dan te zwoegen in de fabriek.

Ook de Apache was een dandy, altijd scherp gekleed met een zijden sjaal om de hals geknoopt, een pet, en bovenal, onmiskenbaar hautain. Een man met eer, met een uitgesproken smaak.
De dans was onderdeel van de Apache cultuur waarin ze straatgevechten nabootsten met zwiepende bewegingen die soms zo gewelddadig waren dat deelnemers ernstig gewond raakten, soms zelfs tot de dood aan toe.

Een aantal decennia verder verschijnen de Eidelweiss Piraten in Nazi Duitsland, groepen jongeren met, in tegenstelling tot hun voorgangers, een politieke motivatie. De Piraten, verspreid over heel Duitsland, waren jongeren tussen 14 en 18 jaar die weigerden deel te maken van de Hitler Jugend.

Met kleine gebaren zette zich af tegen de normen van het Nazi-regime: door het gebruik van verboden symbolen, hun afwijkend uiterlijk (lange haren, felgekleurde geblokte hemden,) wildkamperen (toentertijd heftig verboden), het zingen van anti-Hitler liedjes; maar ook door het treiteren van de Hitlerjugend bijvoorbeeld door hun patrouilles te bekruipen en in elkaar te slaan, of hun door hun fietsen te jatten.
Maar de Eidelweiss Piraten hielden zich ook bezig met het helpen van deserteurs en ontsnapte concentratiekampgevangenen, en met het verspreiden van geallieerde propaganda. In 1944 werden twaalf Eidelweiss Piraten publiekelijk opgehangen, inclusief de 16-jarige leider van de factie, Bartel Schink, voor het samenspannen om een Gestapo gebouw op te blazen in Keulen.
Of ze tegen elkaar vochten of tegen het fascisme, een ding hadden ze met elkaar in gemeen: ze weigerde zich te conformeren aan hun ouders, en het resultaat was een explosieve vorm van verzet.
