239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Hanae Wilke (1985, NL) werkt als kunstenaar in Den Haag en Londen. Naast schrijven en vertalen voor 1000things maakt Hanae deel uit van IN YOUR LIVING ROOM, een Haagse kunstcollectief dat tentoonstellingen en projecten in de huiselijke sfeer organiseert.

Ik ken een bejaarde heer die uit zuinigheid elke bon bewaarde die hij ooit ontving. Nooit werd er ook maar een dubbeltje uit de huishoudelijk schatkist uitgegeven zonder zijn weet. Zijn huis, zoals ik het mij voorstelde, puilde uit met die flinterdunne vergeelde papiertjes op datum gearchiveerd in lange rijen zwarte ordners. Decennia aan data die de steeds stijgende prijs van een brood omschrijven, de dagelijkse aankopen, en eens in de zoveel tijd een uitbundige aankoop. Kan het leven van een man worden gelezen door de gegevens van zijn uitgaven?

Sinds 1937 houdt het Mass Observation Team een archief bij van het Britse volk door vrijwilligers te vragen om hun alledaagse leven op verschillende manieren te documenteren: "Samen werken wij aan musea van geur, geluid, etenswaren, kleding, huiselijke objecten, kranten, enzovoorts."

Soms krijgen de vrijwilligers van het Mass Observersation Team instructies om verslag te maken van specifieke gebeurtenissen: de gesprekken die ze overhoren in de plaatselijke pub, wat men op de dagelijkse route naar het werk tegenkomt, de stappen in het bijhouden van het huishouden, wat er op de schoorsteenmantel staat:

Noteer van links naar rechts alle objecten die op de schoorsteenmantel staan. Noem wat er in het midden staat. Maak ook lijsten van de schoorstenen die u bij anderen thuis tegenkomt. Omschrijf deze mensen als oud, van middelbare leeftijd of jong. Of ze welgesteld zijn of niet. Tot welke klasse ze ongeveer behoren. Stuur deze lijsten in. Neem zo mogelijk foto's van schoorsteenmantels.

De achtertuin
Dit is de omgeving vlak buiten de keuken- en eetkamerramen. De patio is bedekt met vreemde tegels en er zijn bloemenbedden aan deze kant, en ook struiken. Een Buddhleia boom beklimt de schutting aan de linkerkant van de foto. Op deze foto zie je de hoek onder de eetkamerramen waar de kat met warm weer graag zit – zijn zwarte vorm is achterin net zichtbaar.

Anderen houden dagboeken bij van hun gewone, onbewogen levens:

19.11.81
Geachte heer,
Sinds ik u vorig jaar geschreven hebt is er weer een zaak aan de winkelstraat gesloten.Vreemd genoeg zijn dit steeds vrouwenmodezaken. De eerste is in augustus gesloten en dreigde, zoals vele anderen, een bankgebouw te worden. Echter, de raad besloot heel verstandig hier een stok voor te steken omdat er al vier van dit soort gebouwen in de winkelstraat zitten. Nu wordt het pand gebruikt als een kringloopwinkel waar men graag hun ouwe meuk deponeert.

Het verslag van een dag werken in het huishouden:

Gedetailleerde tekeningen van woonkamers:

Maar ook geschreven beschrijvingen:

Met dit collectief sociaal project heeft het Mass Observation Team een immens archief opgebouwd van het alledaagse, het saaie, en het mondaine waarmee een hele bevolking in kaart is gebracht.

Zelf zal ik nooit het archief van de oude heer te zien krijgen. Een paar jaar geleden heeft hij heel zijn verzameling weggegooid nadat hij zijn vrouw ervan had overtuigd om hun geliefde huis te verlaten om naar een te duur appartement op de derde verdieping te verhuizen. Hij is daar doodongelukkig in dat kleine appartement en verlangt naar de groene tuinen van het oude huis. Maar het appartement kochten ze voor meer dan het waard was, en nu rest hem niets anders dan zijn oude dag daar uit te zitten.

Ik heb een kunstcriticus ontmoet, een man van ver in de zeventig, die me vertelde over New York in de late jaren zestig en over Max’s Kansas City: een onwerkelijk soort ontmoetingsplaats waar je beroemdheden kon spotten als de Velvets, William S. Burroughs, Stanley Kubrick, Janis Joplin, Dan Flavin, Mick Jagger, Bob Dylan, Dennis Hopper...de lijst is duizelingwekkend en schijnbaar eindeloos.

Max’s was een punt van samenkomst voor de meest creatieve geesten van hun tijd. Met enig geluk kon je vroege incarnaties van Blondie, Lou Reed of David Bowie zien optreden. Of misschien zou je het New Yorkse debuut Bob Marley and the Wailers hebben gezien, met Bruce Springsteen in het voorprogramma.
Kritische recensenten krijgen meestal wat weerstand te verduren. Ook deze criticus werd soms vijandig aangekeken door kunstenaars waar hij licht spottend over had gedaan. Om zich iets veiliger te voelen bij de valse blikken van de extravagante Warholianen achterin de bar en de snijdende opmerkingen die de Abstract Expressionisten hem toeslingerden tussen hun gewichtige discussies in, liet hij zich bij binnenkomst begeleiden door de gespierde Robert Smithson.
“Ik ontmoette Iggy Pop in Max’s Kansas City in 1970 of 1971,” herinnert zich David Bowie. “Ik, Iggy en Lou Reed aan een tafel met volstrekt niets om elkaar te vertellen, gewoon naar elkaars oogmake-up aan het kijken.”

Myra Friedman, bezoeker van de bar, legt uit:

Max's was veel meer dan een magneet voor seks, spelletjes en drugs. Het was een aardse, animerende hangplek, en de mensen die Mickey er liet blijven voor uren achtereen waren een slag apart, wanneer “apart” zijn nog betekenis had op deze wereld. Ik herinner me een heleboel gesprekken met een heleboel mensen die enorm veel te vertellen hadden, en als ik er nu op terugkijk, lijkt het wel alsof de grondstemming van deze plek het laatste ‘hoera’ was van een echt Amerikaans Bohemen. Net als een groots geschrift koos de plek het luchtruim vanaf het moment dat het openging. Het had prachtige vleugels; het zweefde.

Het zal niet als verassing komen dat velen van de gasten van Max’s moeite hadden met het betalen van hun krediet. En, volgens de typische kunstenaarstraditie betaalden ze vaak hun schuld met kunstwerken. Mickey was zo gretig om zichzelf met kunstenaars, muzikanten en schrijvers te omringen dat hij hen toestond om duizenden dollars aan eten en drinken uit te geven. Een paar biertjes in ruil voor een Carl Andre? Dat klinkt als een prima deal voor Mickey.

De ruilhandel bleek echter niet te voldoen. Kunstenaars drinken wel, maar betalen niet,” zei Mickey. En inderdaad, Mickey ging failliet in 1974.

In het buitenland kom je volop nieuwe dingen tegen, gewoonten en tradities. Een onontkoombare confrontatie met het onbekende schuilt in de badkamer: de buitenlandse wc. Iedereen die bijvoorbeeld ooit naar Japan is geweest, begrijpt meteen hoe een bezoek aan het toilet een avontuur kan worden. De meer exclusieve wc’s werken daar volledig automatisch, en de echt luxe modellen bieden nog meer extra’s.

De simpelste versies hebben een waterstraal die op je onderkant gericht staat (kracht en richting instelbaar) en een droogfunctie om het af te maken. In de geavanceerdere modellen vind je een knop die het geluid van een doorspoelend toilet nabootst, die de oplossing vormt voor de buitensporige hoeveelheid water die voorheen werd verspild omdat de Japanners het doorspoelen gebruikten om het geluid van de lichaamsfuncties te maskeren. Het vreemdste Japanse elektrische toilet dat ik ben tegengekomen had een afstandsbediening. Ik weet nog steeds niet helemaal zeker in welke situatie je het nodig zou vinden om het vermogen om je edele delen schoon te spoelen en droog te blazen zou toevertrouwen aan een ander die een paar meter verderop staat.

Slavoj Zizek vind zijn eigen voorbeelden van de culturele codes die inherent zijn in een object dat zo banaal en alledaags is als de ‘porseleinen troon’:

Bij een traditioneel Duits toilet bevindt het gat waarin de poep verdwijnt zich helemaal aan de voorkant, zodat de poep allereerst voor ons ligt uitgestald om aan te ruiken en te inspecteren voor eventuele ziekten; in het typisch Franse toilet bevindt het gat zich ver naar achteren zodat de poep zo snel mogelijk verdwijnt; tenslotte vormt het Amerikaanse toilet een soort synthese, een middengebied tussen deze tegenpolen- het wc-bassin is vol water, zodat de poep erin drijft, zichtbaar, maar niet om geïnspecteerd te worden. Het is geen verassing dat Erica Jong, in de beroemde behandeling van verschillende Europese toiletten in het begin van haar halfvergeten Fear of Flying, spottend stelt dat ‘Duitse toiletten de eigenlijke sleutel zijn tot de gruwelen van het Derde Rijk. Mensen die zulke toiletten kunnen maken zijn tot alles in staat.’ Het is duidelijk dat geen van deze varianten kunnen worden verklaard in termen van gebruiksnut: een zekere ideologische opvatting over hoe het subject zich zou moeten verhouden tot de duidelijk onplezierige afvaluitstoot van het lichaam is hier duidelijk uit op te maken.

Zizek, Slavoj. How to Read Lacan. London: Granta Books, 2006

Ik steek de Thames over, zilver onder de grijze hemel, en kijk naar de stadswandelaars op de brug op weg naar het museum. Het heeft iets betoverend om een van de nieuwste bewoners van deze stad te zijn, om mezelf te voelen opgaan in de menigte met de wetenschap dat dit nu mijn thuis is. Eenzaamheid maakt plaats voor de gewenste rol van toeschouwer.

Langs het pad staan de straatmuzikanten te vechten om luchtruim. Een man richt zijn camera op de Rastafari met lange dreadlocks tot aan zijn knieën – no woman no cry! – jammert hij met hese stem terwijl hij naar de kleurrijke hoed wijst die voor hem op de grond ligt, wachtend op het gerinkel van vallend muntgeld. Iets verder staan twee indie jongens te kwelen en te tokkelen, een bongo speler slaat als in een trance op zijn drums, en alles vloeit samen tot een aritmische kakofonie.

Zodra Tate Modern in zicht komt zie ik, tot mijn verbazing, een groep grote behaarde beesten voor de ingang van het museum staan. Er zijn er minstens vijftien, allen gekleed in gedetailleerde kostuums van cartoon versies van katten, beren, vossen, en wolven. Dit zijn geen reguliere feestwinkel kostuums! Grote, stevige spieren, maskers die griezelig levensecht lijken met kaken die openen en sluiten. Ik zie hoe ze zich in het publiek mengen, hoe de wolf zijn rol als alfa hond aanneemt en door zijn knieën buigt terwijl hij de spieren in zijn harige arm spant en de toeristen eindeloos blijven doorklikken met hun camera’s en smartphones. Tegenover de menigte staat een zilvervos die met haar grote blauwe ogen ingetogen en wat verlegen passeert, haar hoofd tegen de omstanders leunt en toelaat dat deze vreemdelingen haar aaien en over haar neus strelen. Sommige duwen hun gezichten in de zachte vacht van haar schouders.

Ik wist dat deze groep behoorde tot de Furry Fandom cultuur. Deze Furries, zoals ze zichzelf noemen, zijn bijzonder geïnteresseerd in deze dierlijke personages. Er zijn zelfs Furries die zich eerder identificeren met een specifiek diersoort dan met de mens. Ze vinden elkaar op Internet fora en websites waar ze fanfiction schrijven en fanart maken, ze ontmoeten elkaar op Furry Fandom manifestaties; en zoals blijkt, ook in het openbaar. Het is een manier van leven, een identiteit, een subcultuur die een gevoel van verbondenheid geeft. Hun gemeenschap is hecht en biedt escapisme aan in de vorm van een ontzettend duur en ontzettend zwaar ‘fursuit,’ een pak uitgerust met een ventilatiesysteem om te voorkomen dat de drager oververhit raakt.
Terwijl ze over het drukke plein paraderen besef ik me dat er geen collectebus te zien is. Hun acties vallen ook niet onder het mom van de kunstzinnige performance. Heel eenvoudig is dit de handeling van de Furries om hun rol aan te nemen door zich te storten in hun alter ego’s. De behaarde kostuums die hen bedekken ontwapenen de normale man omdat hij ze als zoömorfische wezens ziet. Hierdoor profiteren de Furries van onze reactie op schattige, snoezige dieren en in een moment van ogenblikkelijke aanbidding worden ze omarmd, geliefd, en bewonderd door volslagen vreemden. Ik kan het niet helpen om me af te vragen of deze kostuums niet de meeste betreurenswaardige, onaantrekkelijke, acne geteisterde en weerzinwekkende leden van de samenleving denkbaar verhullen. Ook ontstaat meteen de veronderstelling dat deze mensen wel moeten lijden aan een bepaalde sociale tekortkoming om op deze manier hun toevlucht te zoeken in deze omgekeerde exhibitionistische zoektocht naar genegenheid.

Aan het eind van de dag verlaat ik het museum. Het is inmiddels nacht en de straten zijn bijna leeg. Mijn voetstappen richting de metro klinken hol zonder het geluid van de muzikanten. Ik denk aan mijn nieuwe kamer in Londen: donker, stil, en verlaten. Ook denk ik aan de Furries in deze grote stad, en kan ze voor een ogenblik te begrijpen.

Buiten het centrum van de stad waar de gapende muil van de krater, achtergelaten door de NAVO-bombardementen in 1999, nog altijd open en bloot ligt als een lugubere getuigenis van een vervlogen tijd; en voorbij de eindeloze grijze betonnen woonblokken die exponentieel opdoemen aan de stadsrand van Belgrado, daar bevindt zich een onopvallende markt met goedkope plastic kleding, “Made in China” producten, en al het andere dat men van zo’n markt zou verwachten.

De gapende muil van de krater in het centrum van Belgrado, achtergelaten door de NAVO-bombardementen in 1999

Eén klein kraampje zal echter opvallen. Aan de voorgevel hangt schaamteloos het onmiskenbare geel en blauwe IKEA logo. Loop naar binnen en er is weinig te zien behalve bijvoorbeeld een NYMÖ tafellamp of een BJÖRNLOKA RAND kussensloop. Deze objecten zijn vooral bedoeld om de bezoeker te doen watertanden. Er is namelijk geen IKEA in Servië, hoewel sommige producten in het land worden gefabriceerd. Het bedrijf probeert al jaren de Servische markt te betreden maar wordt steeds tegengehouden door onenigheid met de overheid over grondprijzen en locaties. Vroeger, toen Servië nog deel uitmaakte van Joegoslavië, was er een kleine IKEA, maar deze werd gedwongen te sluiten toen het geweld in 1991 uitbrak.

Serviërs met een dringende behoefte aan BILLY’s, POANG’s, en EKTORP’s komen massaal naar het kleine kraampje om hun bestelling te plaatsten bij de medewerkers die vervolgens voor hun klanten vijf uur rijden naar de IKEA in Hongarije. Uiteraard geldt er een toeslag. Dit is niet de enige kraam in zijn soort. Er zijn talloze Servische bedrijven die inspelen op deze behoefte aan IKEA: belichaming van een geglobaliseerde, gestandaardiseerde wereld van interieurs.