
‘Er was niets, helemaal niets te zien’. Deze, later fameus geworden uitspraak, werd gedaan door een bezoeker aan een expositie van Barnett Newman januari 1950 in New York.
Newman presenteerde op de expositie in New York zijn later beroemd geworden monumentale monochrome doeken, doorsneden door een enkele verticale smalle band. Schilderijen zonder titel, zonder motief. In zekere zin wilde Newman ‘niet laten zien’, althans geen onderwerp, geen beeld dat verwijst naar de geschiedenis van de beeldende kunst. Dat was de ontdekking die hij kort daarvoor had gedaan: hij had geen onderwerp meer nodig. Hij gaf de toeschouwer het advies zijn schilderijen van zeer nabij te bekijken, en niet van ver af, wat men op grond van de grote formaten geneigd is te doen.‘Pictures need to be felt, not to be read’, luidde zijn credo.

http://en.wikipedia.org/wiki/St_Margaret_and_the_Dragon_%28Titian%29
Vier eeuwen eerder, rond 1550, vond een vergelijkbare discussie plaats. Aanleiding waren de schilderijen van Titiaan. Op oudere leeftijd begon de meester uit Venetië ‘onzichtbare’ voorstellingen te schilderen. Niet langer bond hij de kleur aan stof en vorm, zijn palet deed de figuren oplossen in soort van nevel en mist. Hij bouwde zijn compositie op in brede, forse kwaststreken en met kleurvlakken. Bovendien liet hij delen van het doek onbeschilderd, zodat, zoals zijn tijdgenoot Vasari het opmerkt, ‘men van nabij niet veel ziet, terwijl de schilderijen van een afstand volmaakt blijken te zijn.’ Met dat volmaakt bedoelde Vasari dat de schilderijen van Titiaan de indruk wekken te leven.
De revolutie die met Titiaan inzet en bij Newman tot een einde komt, is dat de een bepaalde categorie schilderkunst gedijt bij onzichtbaarheid en vormloosheid. Het is een schilderkunst waarin het proces van het metier zich openbaart, de dynamiek van de toets, het kleurgebruik, de textuur. Maar het is vooral een schilderkunst die de kijker in het werk betrekt. Want het is zijn positie, zijn plaats, dicht op de huid van het schilderij of op afstand, die bepaalt wat er gezien kan worden. Deze vorm van schilderkunst creëert de illusie van de kijker als een (mede-)schepper, een kunstenaar, die het werk moet afmaken.
Ironisch genoeg wordt deze suggestie het sterkst opgewekt door bij Newman afstand te betrachten en bij Titiaan er met de neus op het doek te gaan staan.

Detail, Titiaan, H. Margaret en de draak, c.1559
http://en.wikipedia.org/wiki/St_Margaret_and_the_Dragon_%28Titian%29