239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

Who can does, who can not teaches!’ schreef Shaw. Daar bedoelde hij mee dat als je werkelijk goed bent in een vak dat je dat vak dan liever als onderzoeker beoefent dan als docent.

In veel vakken wordt lesgegeven door lesboeren, die zelf ook al geschoold zijn door lesboeren. Het woord lesboer klinkt te oneerbiedig, maar het verschijnsel is onmiskenbaar. Zo hebben de meeste onderzoekers zichzelf opgeleid onder leiding van een onderzoeker.

Hoe voorkom je nu dat onderzoekers en docenten te ver uit elkaar groeien? Allereerst door zoveel mogelijk docenten aan te nemen die zelf onderzoeker zijn geweest, het liefst met succes.

Maar daarnaast door leerboeken, klappers en practicumhandleidingen zo te schrijven dat ze een beeld geven van hoe het in de onderzoekspraktijk werkelijk toeging en toegaat.

De meeste schoolboeken zijn geschreven vanuit de kennis en wijsheid van het heden. Ze behandelen de rode draad van de geschiedenis van het vak en haar diverse disciplines van begin tot het eind. In leerboeken zul je niet of nauwelijks dwaalwegen of doodlopende ontwikkelingen tegenkomen. En als dat gebeurt weet je van te voren dat het een vergissing was. In practicumhandleidingen zul je geen proef tegenkomen die een of wortel uit de geschiedenis van het vak verduidelijkt. Zo krijg je het idee dat het vak zich ontwikkelde van een kant en klare vraag naar een antwoord dat voor het oprapen lag. De kennis en het inzicht worden gedoceerd aan de hand van de rechtvaardiging ervan.

Maar je kunt een vak toch ook behandelen aan de hand van haar ontdekkingsgeschiedenis? Door niet alleen de grote lijnen te behandelen maar ook de cruciale keerpunten? Als een iteratief proces van gissen, missen en raken. Dan leid je en passant ook toekomstige onderzoekers op. En vertel je toekomstige leraren hoe onderzoekers te werk gaan.

Tip 1
Maak een werk voor één persoon, iemand die je waardeert, wiens inzicht en mening je hoog hebt. Dit hoeft niet per sé iemand te zijn die je kent, maar dat kan wel helpen. Een goede vriend of vriendin, een familielid of een collega kunstenaar. Beperk je publiek dus tot één persoon. Publiek is vaak zo abstract en onzichtbaar. En soms blijkt dat publiek jezélf te zijn, dat kan dodelijk zijn. Door het te richten aan één persoon, maak je je boodschap persoonlijk en tegelijkertijd kun je gericht communiceren.

Tip 2
Als je vast zit: zet een stapje terug. Vraag je zelf even af: waar was het mij eigenlijk te doen geweest? Wat wil ik eigenlijk vertellen? Dan blijkt soms dat je ergens in verstrikt bent geraakt: in het materiaal, een medium of in een verkeerd verhaal. Met een heel ander medium of gedachte kun je in één keer raak schieten.

Tip 3
In ogenschijnlijke tegenstelling tot de vorige tip: vergeet het verhaal even. Vergeet het waarom. Verplaats de vraag van ‘waarom’ en ‘waar komt het vandaan’ naar: waar wil ik naar toe’ of ‘wat zou ik willen bewerkstelligen’? In plaats van het verleden, de toekomst in!

Tip 4
Aanvaard dat je als kunstenaar leeft met paradoxen.Je hoeft zelf niet alles op een rijtje te hebben om een goed kunstwerk te maken. Sterker nog, soms maak je iets tegen beter weten in. Gebreken en tekortkomingen kunnen de meest vruchtbare elementen zijn in een kunstwerk of in een proces. De mooiste kunstwerken zijn nooit helemaal waterdicht.

Tip 5
Begin iets concreets.
Nodig 3 collega-kunstenaars uit voor een samenwerking. Stuur iets van jezelf (een tekening, gevonden foto, persoonlijk dingetje) door naar de ander, met de vraag daar een beeldende bijdrage aan te leveren, een visueel commentaar. Diegene stuurt het vervolgens weer door naar de volgende, die ook weer zijn/haar reactie levert op jou bijdrage. Ondertussen heeft je collega-kunstenaar ookiets naar jou opgestuurd, waar jij weer op moet reageren. Uiteindelijk circuleren 4 kunstwerken door jullie groepje, waarbij jij dus één keer zelf iets begint, en 3 maal moet reageren op wat de ander je heeft toegestuurd. Dit zal je helpen te aandacht te verleggen, te reageren op iets waar je niet om hebt gevraagd, maar wel wilt geven, zoals dat vaak gaat in de kunst.
Maak harde afspraken over de tijd; zorg dat je elke week iets hebt doorgestuurd, zodat je na een maand een kleine verzameling hebt.

Tip 6
Als bovenstaande niet helpt, maak een reis. Ga bijzondere dingen zien. Dat hoeft natuurlijk niet altijd beeldende kunst te zijn.

John Baldessari, No more boring art

John Cage: een aantal regels voor studenten en docenten

REGEL 1: Vind een plek die je vertrouwt, en probeer het een tijdje te vertrouwen.

REGEL 2: Algemene taken van de student: haal alles uit je docente, haal alles uit je medestudenten.

REGEL 3: Algemene taken van de docent: haal alles uit je studenten.

REGEL 4: Beschouw alles als experiment.

REGEL 5: Wees zelfgedisciplineerd – dit houdt in dat je een wijs of intelligent persoon vindt om te volgen. Wanneer je iemand goed volgt ben je gedisciplineerd. Wanneer je iemand beter volgt ben je zelfgedisciplineerd.

REGEL 6: Een vergissing bestaat niet. Winnen bestaat niet, falen ook niet, enkel het maken.

REGEL 7: Werken is de enige regel. Als je werkt, dan zal het ergens toe leiden. Degenen die uiteindelijk de dingen door beginnen te krijgen zijn degenen die altijd aan het werk zijn.

REGEL 8: Probeer niet tegelijkertijd te werken en te analyseren. Beide processen zijn ingewikkeld.

REGEL 9: Wees blij wanneer je kan. Heb plezier. Het is lichter dan je denkt.

REGEL 10: “We breken alle regels. Zelfs onze eigen regels. En hoe doen we dat? Door genoeg ruimte over te laten voor X kwantiteiten.” (John Cage)


TIP: Wees altijd aanwezig. Kom en ga naar alles. Ga altijd naar de les. Lees alles dat je tegenkomt. Kijk vaak films, en kijk ze aandachtig. Bewaar alles, je zou het ooit nog eens nodig kunnen hebben.