239 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

239 Things

IJverig probeerde ik mijn gezicht in de plooi te houden terwijl ik keek naar het bordje kroketten en aardbeien voor me. In één van de kroketten zat een deuk waaruit een twijfelachtige inhoud lekte op de frisse aardbei er onder. Een dikke rook bedekte dit treurige schouwspel onder een smerige grijze deken en ik wenste dat ik er een foto van durfde te maken als aandenken. De rook was afkomstig van de sigaret tussen de knokige vingers van de vrouw naast me. Ze hoestte nog even flink over de kroketten heen waarna ze oprecht zei: 'Neem dan toch een kroket meisje.' 'Nee dank je' zei ik terwijl ik mijn recente loopbaankeuze nog eens overdacht.

Tot voor kort werkte ik op een kantoor waar ik intens genoot van de verschillende mensen om me heen en optimistisch had bedacht dat er op elke werkplek prachtmensen werken, en ik daar altijd inspiratie uit kon putten voor betere dagen. Ik zou op deze nieuwe plek verder gaan en al mijn gevonden pareltjes zorgvuldig bewaren. Ik zou ze uitwerken in teksten, projecten en in nog onbekende toekomstplannen. Naast dit vertederende optimisme onderwierp ik mijzelf aan een onderzoek. In hoeverre kon ik mijn ziel verkopen wat betreft bijbanen, en daarnaast volhouden om artistiek verantwoorde dingen te blijven doen? Wanneer zou ik bijvoorbeeld een kunstenaar met een bijbaan in een hotel zijn, en wanneer was ik iemand in dat zelfde hotel met een hobby? Waar is de balans en hoe ver kon ik nog gaan?

De rek zat er ondertussen goed in en ik voelde het zwarte gat al naar me loeren. 'Drommels' dacht ik, terwijl ik mijn motieven om in dit hotel te gaan werken nog eens overpeinsde. De sigaret was inmiddels uitgegaan aan de kroketten en aardbeien werden gretig verslonden door mijn tafelgenoten. Ik bekeek ze één voor één en overwoog hun potentie om onderdeel te worden van mijn volgende project of dan toch een hobby-cursus. De dame naast me was hoe dan ook een prachtexemplaar, en ook de andere vrouwen aan tafel misstonden ook niet in mijn verzameling van fantastische collega's.


Zo had Rita shag kleurig haar, dito broek, en kauwde ze stilletjes op haar boterham, vertrouwde Belinda me hotelgeheimen toe zoals dat je liever geen kamers van wielrenners en Chinezen wilt schoonmaken, en vertelde Denise me trots dat ze haar verleden als drugsverslaafde achter zich had gelaten en alweer dertig jaar voor het hotel werkte. Ze glimlachte haar overgebleven tanden bloot en ik glimlachte terug. Ik vond dat ook mooi voor haar, maar ik krijg altijd een beetje de kriebels als mensen me op een hele nare werkplek vertellen dat ze daar al heel lang werken. Zwetend zie ik dan mijn leven aan me voorbij zie flitsen tot ik opeens zelf die persoon ben die na de academie even tijdelijk iets 'anders' ging doen en voor altijd daar is blijven hangen. Dat mensen op een reünie van de kunstacademie zeggen van: 'Heb je het van Gerda gehoord? Werkt al dertig jaar in een hotel. 'Het Volkshotel? Nee gewoon een hotel. Zo'n eentje vlakbij de snelweg waar niemand de eigenlijk de naam van weet. 'O'

De brullende radiatoren naast onze pauze plek haalden me uit mijn nachtmerrie. Mijn collega's waren inmiddels opgestaan om weer aan het werk te gaan en ik overwoog even om weg te rennen en nooit meer terug te komen. Nu wil ik graag benadrukken dat ik geen enkel probleem heb met schoonmaken en andere soortgelijke banen, maar ik er wel iets wat op voldoening lijkt uit moet halen.. Zo maakte ik in bijvoorbeeld al eerder met grote liefde schoon bij ouderen thuis, bracht ik ontbijt rond in een ziekenhuis, bezorgde ik een hele zomer post (in mijn regenpak) en was ik persoonlijk verantwoordelijk voor het planten van een stuk of duizend plantjes in hele kleine klote potjes aan een lopende band. Na deze reeks van best wel specifieke banen leefde ik me een jaar uit als docent bij een kunstruimte, werkte ik in een geweldige winkel (die jammer genoeg haar deuren sloot) en kwam ik via het kantoor bij dit hotel terecht. Het plan was om er net genoeg te werken om mijn huur te betalen en verder in de naam van de kunst alle kleurrijke bezoekers en hun kamers goed te observeren en daar mijn voordeel mee te doen. Zoals je ondertussen zult vermoeden was mijn teleurstelling groot.

Het was een kleurloos hotel waar mijn taakomschrijving bestond uit kamers er zo schoon mogelijk uit laten zien. Tot voor kort kwam ik zelf graag in een hotel, maar deze dagen lagen nu voor goed achter mij. Ik trok haren van onbekende mensen uit doucheputjes, moest wc's afdrogen met handdoeken (echt) en gebruikte kopjes koud afspoelen en terug zetten (ja echt). Niet alleen werd mijn banen theorie van eerder op de proef gesteld, ik begon ernstig te twijfelen aan mijn karma terwijl ik commando's opvolgde die het hotel veranderde in één grote death trap van bacteriën, ziektes en andere ranzige ongemakken. Ik besloot daarom om de (ranzige) handdoek in de ring te gooien en op zoek te gaan naar een andere bijbaan. Het risico voelde te groot om te kijken waar ik anders uit kwam.

Van de ene vreemde werkomgeving rolde ik zo door in de ander, waar ik vanuit een soort controle centrum vrachtwagenritten inplande door het hele land. Nu ben ik voor iemand van die van de academie komt vrij goed in overzicht houden, coördineren en dingen regelen dus leek het mij niet minder moeilijk om dat met vrachtwagenchauffeurs te doen. Ik werkte ijverig en sneed mezelf in de vingers door alles zo efficiënt in te plannen dat ik drie weken eerder klaar was dan de bedoeling was. Misschien maar beter ook, want mijn collega's wisten dat ik tijdelijk daar was en besloten daarom voor het gemak te doen alsof ik al weg was. Een vreemde ervaring die ik niemand toe wens.

Ondertussen groeide mijn projecten als kool en werd ik gevraagd voor de leukste dingen. Ik werd gevraagd als deelnemer voor een documentaire over creativiteit, richtte een ontmoetingsplek op die veel bezoekers trok, interviewde kunstenaars en hoorde van iedereen hoe goed ik wel niet bezig was. Het klopte dat ik op mijn vrije dagen met veel liefde aan mijn projecten werkte en ze zag groeien, maar het knaagde dat ik nog steeds geen brood kon verdienen met waar ik goed in was. Zo spitte ik zowel door droombanen op het culturele werkvlak als treurige vacatures op het andere.

Als een Russian roulette met banen speelde ik verder. Werd het weer die bijbaan of werd het iets anders? De goden bleken me goed gezind en in plaats van een volgende grauwe werkplek mocht ik een paar maanden mee lopen op de redactie van het tijdschrift Kunstbeeld. Niet alleen ontdekte ik dat mijn helden achter het blad super gezellig waren, maar ook dat er werkplekken bestonden die een beroep doen op je talenten. Ik dook er volop in en mailde heen en weer met kunstenaars en hun assistenten, stelde trillend als een rietje een vraag aan Marlene Dumas en reisde het hele land door in de naam van een kunst. Ik schreef mijn verslagen met liefde, nam alles in mij op en zette me schrap voor wat daarna komen zou.

Ik hoopte met heel mijn hart en ziel dat ik iets kon gaan doen waarin ik zowel mijn hersenen kon laten werken als mijn pen, waar ik zou mogen coördineren en samen kon werken met mensen waar ik blij van word en als kers op de taart ook nog eens het dak boven mijn hoofd kon betalen. Na elke dag een afwijzing in mijn mail kwam daar opeens op een zaterdagavond een berichtje: 'Wat doe jij op dit moment qua werk? Ben je goed in dingen regelen?' Ik keek naar mijn scherm en omhoog, even denkend dat het universum een gemeen grapje met mij uit haalde. ' Ik ben heel goed in dingen regelen.' stuurde ik terug. Na een hoop berichtjes heen en weer en een gesprek ben ik opeens voorzien van een echte bijbaan met alles er op en er aan wat ik leuk vind en goed in ben, werk voor twee hele leuke mensen en bovendien mee mag naar Kaapstad om nog meer fijns te gaan doen.

Terwijl ik deze fantastische plot wending probeer te bevatten denk ik nog eens terug aan afgelopen jaar. Aan het kantoor, aan de vrachtwagens, aan Kunstbeeld en ten slotte ook aan een die kroketten en aardbeien op dat schaaltje bij het hotel. Ik zie de rook er weer over waaien en besef me dat ik aan een zekere bestemming ontsnapt ben. Een glimlach krult langzaam omhoog op mijn gezicht. Voor nu dan.