241 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

241 Things

Op een dag besloot iemand dat er een einde moest komen aan de vele vragen waar niemand een antwoord op wist. Die persoon opende een kantoor waar je naar binnen kunt stappen, zoals je dat ook doet bij een gemeentehuis of postkantoor. Je trekt een nummertje en zodra je aan de beurt bent, loop je naar de balie en stel je aan de medewerker je meest prangende vraag. Vervolgens loop je met een antwoord voldaan de deur weer uit.

Ik wou dat het bestond. Alleen zou ik niet weten welke vraag ik het eerste zou moeten stellen, want ik heb er zoveel: Waar blijft het licht als ik het uitdoe? Wat was er voor de oerknal? Waar is het einde van het heelal? Bestaat God? Wat is oneindigheid? Bestaan onzichtbare dingen? Daar komt bij dat de kans groot is dat het antwoord dat ik dan krijg, weer nieuwe vragen oproept.

Ik sta in Berlijn voor de deur van het instituut voor 'onbeantwoordbare vragen en onoplosbare problemen.' Het gebouw staat op een hoek en is opgetrokken uit wit zandsteen met hoge spiegelende ramen in metalen kozijnen. Boven de voordeur staat in roze letters: 'Denkerei'. Op het eerste gezicht lijkt dit meer op een bankkantoor of een sjiek, maar gedateerd hotel. Links en rechts van de deur zijn de ramen beplakt met zinnen, zoals:

·Denker in dienst

·Instituut voor theoretische kunst, universele poezie en vooruitzichten

·Algemeen secretariaat van de juistheid en van de ziel


Bij de Denkerei is iedereen welkom om naar binnen te stappen en zijn of haar vraag te stellen aan de aanwezige medewerker. Ik stel me voor dat deze medewerker dan uit een grote kluis een dik boek tevoorschijn haalt, het doorbladert en dan het antwoord met de vinger onder de regel aan mij opleest. Maar nee, zo werkt het niet. De Denkerei is geen orakel, geen magazijn van antwoorden. Hier wordt door wetenschappers, kunstenaars, politici en schrijvers nagedacht, geformuleerd en gediscussieerd.

Ik probeer de voordeur te openen. Eerst komt deze niet in beweging. Pas als ik me schrap zet en met mijn hele gewicht tegen de deur leun, gaat hij open. Ik stap naar binnen. De deur valt achter me dicht. Straatgeluiden liggen ver achter me. Is er een verband tussen de zwaarte van een deur en de gewichtigheid van een plek?

Ik sta in een grote ruimte op een parketvloer die zich glimmend uitstrekt over de gehele diepte van het pand. Witte, gladgestucte muren, een smalle tafel met een bombastisch bloemstuk, stoelen op een rij gericht op een leeg podium, maar ook een zithoek en een bar waarboven lampen hangen voorzien van het logo van de Denkerei die een zachtrood licht verspreiden. Aan de muur hangen kunstwerken: beschilderde panelen met daarop een intrigerend spel van perspectiefswisselingen. Deze ruimte is een kruising tussen een wachtkamer, galerie en hotellobby.

Aan tafel zit een man met een stapel kranten voor zich. Zijn gezicht herken ik direct van de presentaties die ik op Youtube heb bekeken. Het is Bazon Brock: kunstenaar, dramaturg, hoogleraar esthetiek en oprichter van de Denkerei. Hij hield lezingen terwijl hij op zijn hoofd stond en woonde een tijdje in een vitrine,las ik op Wikipedia, maar gelukkig zit hij nu gewoon op een stoel aan een tafel.

'Iedereen kan hier binnenlopen en een vraag stellen,' vertelt Brock. Als de vraag genoeg stof tot nadenken geeft, wordt er in de Denkerei een symposium aan gewijd. Denkers uit verschilende disciplines, zoals biologie, geologie, filosofie en geneeskunde, maar ook uit de literatuur en kunst, buigen zich over de vraag en verbinden kennis uit de verschillende disciplines. Daarnaast wordt ook het denken zelf aangescherpt. 'Dichters leren wetenschappers denken en wetenschappers leren dichters hoe ze vragen moeten stellen,' volgens Brock. Dit leidt niet tot kant-en-klare antwoorden; de onbeantwoordbare vraag blijft, ook nadat er een symposium aan gewijd is, een onbeantwoordbare vraag. Het gaat bij de Denkerei niet om het vinden van een antwoord, een quick fix of oplossing. Het denken zelf staat centraal, en dat denken is niet zo gemakkelijk als het lijkt. 'Leren om goede vragen te stellen is essentieel,' zegt Brock. Je moet weten weten welke vragen je stelt en hoe je deze formuleert. Op school leren we dat niet. In plaats daarvan leren we antwoorden te produceren waardoor wij niet meer weten wat de vraag eigenlijk was die eraan voorafging.

De Denkerei deelt dus geen antwoorden uit en plakt geen pleisters op piekerende breinen. Er gaat geen geruststelling van uit, zoals het effect soms als je met een kwaal de dokter bezoekt: al ben je nog steeds ziek of heb je pijn wanneer je de spreekkamer verlaat, je voelt je toch al een stuk beter als je denkt aan het onleesbare recept in je tas. Een formule voor verlossing van je ziekte of pijn, als een antwoord op een vraag zodat je niet verder hoeft te denken.

Daar is bij de Denkerei geen sprake van. Nadat ik twintig minuten de tijd kreeg om vragen te stellen aan Bazon Brock zal ik deze plek verlaten met evenzoveel nieuwe vragen.

'Als je een goede vraag kunt stellen, dan begrijp je dat een antwoord ook een vraag is. Een antwoord is een vraag in een andere hoedanigheid.' Nadat Brock me dit gezegd heeft begeleidt hij me naar de deur. Door het raam zie ik dat het regent terwijl de zon schijnt.

Misschien bestaan er wel vragen ómdat er antwoorden bestaan.

Het bezoek van Dorien de Wit aan de Denkerei in Berlijn maakt deel uit van haar onderzoek naar het dichter bijeen brengen van kunst, wetenschap en maatschappij. Dit onderzoek wordt mogelijk gemaakt door een Ontwikkelbudget van het Amsterdams Fonds voor de Kunst.

Dineren met de president

Dat elke goede kunstenaar een thema, een terugkerend motief heeft, werd me op de academie geleerd. Series, concepten, liefst in een herkenbare stijl. Na de academie was het niet anders. Mensen kijken naar je werk en dan komt onherroepelijk de vraag: waar gaat het over?

Probeer daar maar eens een bevredigend antwoord op te geven als je niet echt van de herkenbare stijl en de archetypische thema’s bent. Ik bedenk nooit iets in theorie en voer het vervolgens uit. Ik moet leven wat ik maak. Mijn ontwikkeling gaat door werk maken. Het werk vraagt. Er ontstaat een dialoog tussen het werk en mij. Dingen vallen af, komen later weer terug, dingen verdwijnen voorgoed, dingen blijven. Als er geen vragen meer komen, is het werk af.Het werk leert mij en niet andersom. Het werk is een verhaal dat zich steeds op verschillende manieren aan je voordoet. Het thema is het verhaal dat je steeds op verschillende manieren vertelt. Ze zijn er al, zoals jij er al bent. Je moet het alleen ontdekken.

Ik laat me leiden door dat waar mijn oog op valt. Waar mijn liefdes liggen, verdriet, verwondering, angsten. Zonder me af te vragen of het binnen mijn thema valt. Zolang je trouw blijft aan jezelf valt alles wat je roert binnen het thema. Ik ben het thema. Dit is mijn wereld.

Een van de dingen die ik doe is verzamelen. Waarom ik een verzameling begin, kan ik van tevoren nooit zeggen. Ik verzamel zonder me druk te maken of wat ik verzamel binnen mijn werk valt. Dat komt later pas. Of niet. Ook goed.

Dit is mijn verzameling ‘Dining with Presidents’.Dertig borden uit serviezen waar Amerikaanse Presidenten, hun familie en hun gasten van hebben gegeten.Het begon met een foto van een gedekte tafel in het Witte Huis ten tijde van de Clintons. Glazen, kaarsen, een uitbundig bloemstuk, en een bord. Een bord dat al gauw niet zomaar een bord bleek te zijn.

Bij de oprichting van de Verenigde Staten op 4 juli 1776 moest er een leider aantreden. Hoeveel macht zou deze leider krijgen? Het enige wat de Founding Fathers zeker wisten was dat het staatsbestel na de Onafhankelijkheidsoorlog in niets mocht lijken op de Engelse aristocratie. Maar al té libertijns kon ook niet, anders zouden de Europese monarchieën de Verenigde Staten niet als land erkennen. Geen democratisch land ter wereld waaraan de Verenigde Staten zich konden spiegelen. Hoe dan?
Als er gasten kwamen, binnenlandse, buitenlandse, hoe moest hun leider ze ontvangen, thuis? Hoe moest hij worden aangesproken? Zeker niet zoals koningen werden aangesproken, niet sire, niet majesteit. Na talloze vergaderingen werd besloten dat de leider moest worden aangesproken zoals het nu nog steeds gebeurt: met Mister President. Ook over de titel van de presidentsvrouw werd gesteggeld. Mrs Presidentress is nog overwogen, uiteindelijk werd het First Lady.

De rest mochten de president en zijn vrouw voor het merendeel zelf uitzoeken. Een grote rol daarin was weggelegd voor de First Lady. In de inrichting van het presidentiële huis, in het ontwerp van het presidentiële servies moest zij de aspiraties van het nieuwe land en de ideeën over leiderschap tot uiting laten komen. Dat is nog steeds zo.

Toen ik daar achter kwam, wist ik waarom de borden me zo aantrokken. Ik ben altijd op zoek naar tastbare, persoonlijke verhalen achter politieke, historische processen. Die borden zijn precies dat. Ze zijn de belichaming van wat presidentsvrouwen door de eeuwen heen dachten dat de politieke idealen van de VS waren. En je kunt er nog van eten ook.

In kookboeken, in notities van presidentiële chef-koks, in dagboekfragmenten en bewaarde briefwisselingen tussen de First Lady en porselein fabrikanten kwam ik de overwegingen tegen, hoe de opdrachten luidden. In het begin staat het ontwerp van het Witte Huis servies sterk onder Franse invloed. De leiders van de Amerikaanse revolutie hadden in Frankrijk revolutionaire inspiratie opgedaan voor ze aan hun eigen strijd begonnen. Op terugreis namen ze koffers mee vol Frans servies en meubelen. Omdat er nog geen porselein in de VS gemaakt kon worden, bestelden ze het in Frankrijk. Dat is de reden dat de adelaar op de eerste borden meer een Franse lijkt dan de latere Amerikaanse zeearend.

Weduwnaar Thomas Jefferson, derde president en Founding Father, hield het simpel en persoonlijk met het presidentiële monogram in het centrum. Elizabeth Monroe benadrukte de pijlers van de Amerikaanse maatschappij: Strength, the Arts, Commerce, the Sciences and Agriculture.
Vanaf 1845 breekt een meer nationalistische periode in Amerikaanse politiek aan. Mrs. Lucy Hayes kiest voor servies dat in de VS geproduceerd is. Met daarom Amerikaanse flora en fauna. Mrs. Caroline Harrison komt met de maïskolf en guldenroede als symbolen van Amerika’s overvloed en schoonheid.
Dan steekt in 1893 de hang naar grandeur de kop op. Het majestueuze van een Europese paleisinrichting was niet langer verwerpelijk. Sterren duiken op, op basis van: “De ster is een symbool van het hemelse en goddelijke doel waarop de mens zich al richt sinds mensenheugenis.”*)1


De naoorlogse welvaart wordt belichaamd in het bord van Eisenhower met de puur gouden rand. Vanaf dat moment is het ruim baan voor goud. Truman, Reagan, zelfs de Clintons, allemaal letterlijk goud wat er blinkt. De tijd van de overmacht van de financiële wereld dient zich aan.

*)1 Uit het boek "Our Flag", gepubliceerd in 1977 door het Huis van Afgevaardigden; over de Flag Act die werd aangenomen door het Continentale Congres op 14 Juni, 1777.

Tags: verzamelingen, VS