24.08.2014
06.08.2014

Deze ochtend staat Marina Abramović bij de ingang van de Serpentine Gallery in Londen om de eerste bezoekers van de dag te verwelkomen aan haar performance, 512 hours. ‘Most artists do not say good morning, but I do! Good morning!’ zegt ze, en ze kijkt elke bezoeker diep in de ogen. Wanneer we eenmaal binnen zijn wordt ons gevraagd onze telefoons en tassen achter te laten in de kluisjes van de galerie.
Een strook zwarte stof wordt mij aangereikt en ik wordt naar een witte ruimte geleid waar een twintigtal geblinddoekte bezoekers langzaam door de kamer schuifelt. Om zichzelf georiënteerd te houden glijden de meesten met hun handen langs de muren.Gedempte klanken galmen door de ruime tentoonstellingsruimte waar onze lichamen de enige obstakels zijn voor geluid. Met mijn zicht ontnomen wordt ik herinnerd aan het duiken naar de bodem van de oceaan en het blauw wat zich uitstrekt naar een oneindigheid die zowel eindeloos als verstikkend en claustrofobisch is.

Ineens strekt een zachte hand zich uit naar de mijne. Het is een tijd gelden dat ik een hand heb vastgehouden, en dit onverwachts contact voelt als de warmte van een omhullende omhelzing. Een rustige, zachtaardige stem begint te spreken: ‘Loop heel langzaam, zo langzaam als je kan. Wees bewust van elke beweging.’ Zijn kalmerende stem echoot een gelijkenis aan liefde. Zwijgzaam lopen wij verder, hand in hand.
Zijn woorden wekken een diep genesteld gevoel: er wordt voor mij gezorgd terwijl ik toegeef aan mijn hulpeloosheid. Even ben ik verliefd, het soort liefde wat thuiskomst impliceert, misschien wel de grootste liefde van allemaal! Enkele ogenblikken later wordt mijn hand bevrijdt, ‘Ga verder zonder mij.’ En ik ga door, zwevend door een zichtloze wereld, glijdend op de nagloed van de meest vluchtige verliefdheid die ik ooit heb gekend.

Rolf Nowotny, Deaf Parent, 2013
Zonder blinddoek loop ik naar de volgende kamer waar een meisje met een vriendelijk gezicht, ook een surveillant, mij naar een ruimte brengt waar twee lange rijen kampeerbedden uitgestald staan. In de meeste liggen bezoekers die grote gehoorbeschermers over hun oren dragen. Het lijkt alsof ze slapen. Ze wijst naar een leeg bed, en ik ga liggen. Ze dekt mij toe met een dunne paarse katoenen deken en wanneer ik mijn ogen sluit, zweeft haar gezicht boven mij. Ook deze keer bevindt ik mij in een wereld zonder zorgen waarin ik door dit moederfiguur naar een lang vergeten staat van overgave wordt bewogen. Zoals de herder tijdens blindheid mijn geliefde was, zo is zij mijn [tijdelijke] moeder.
Na mijn ervaringen in de tentoonstellingsruimte bezoek ik het toilet. Terwijl ik op mijn beurt wacht verschijnt vanuit een wc hok het meisje wiens gezicht zweefde in de duisternis van mijn gesloten ogen. Wij lachen naar elkaar, maar de tederheid van onze eerdere uitwisseling is volledig verdwenen en weer zijn wij teruggeworpen naar de status van vreemden. En ook de tentoonstellingruimte is wederom zichzelf: de white cube als vanouds.
En dan besef ik dat ik gevallen ben voor de Marina methode ondanks de vele redenen om op mijn hoede te zijn: haar omarming van celebrity-status, de vreemde goddelijke personage die ze nastreeft, hoe de surveillanten worden betaald om mij van een ‘authentieke’ ervaring te voorzien, en hoe de performance in feite niet veel verschilt van een oefening in new age mindfulness. Toch, ondanks dit bewustzijn, heb ik maar al te graag toegegeven.
02.05.2014

Ik heb een kunstcriticus ontmoet, een man van ver in de zeventig, die me vertelde over New York in de late jaren zestig en over Max’s Kansas City: een onwerkelijk soort ontmoetingsplaats waar je beroemdheden kon spotten als de Velvets, William S. Burroughs, Stanley Kubrick, Janis Joplin, Dan Flavin, Mick Jagger, Bob Dylan, Dennis Hopper...de lijst is duizelingwekkend en schijnbaar eindeloos.




Myra Friedman, bezoeker van de bar, legt uit:
Max's was veel meer dan een magneet voor seks, spelletjes en drugs. Het was een aardse, animerende hangplek, en de mensen die Mickey er liet blijven voor uren achtereen waren een slag apart, wanneer “apart” zijn nog betekenis had op deze wereld. Ik herinner me een heleboel gesprekken met een heleboel mensen die enorm veel te vertellen hadden, en als ik er nu op terugkijk, lijkt het wel alsof de grondstemming van deze plek het laatste ‘hoera’ was van een echt Amerikaans Bohemen. Net als een groots geschrift koos de plek het luchtruim vanaf het moment dat het openging. Het had prachtige vleugels; het zweefde.

Het zal niet als verassing komen dat velen van de gasten van Max’s moeite hadden met het betalen van hun krediet. En, volgens de typische kunstenaarstraditie betaalden ze vaak hun schuld met kunstwerken. Mickey was zo gretig om zichzelf met kunstenaars, muzikanten en schrijvers te omringen dat hij hen toestond om duizenden dollars aan eten en drinken uit te geven. Een paar biertjes in ruil voor een Carl Andre? Dat klinkt als een prima deal voor Mickey.

De ruilhandel bleek echter niet te voldoen. Kunstenaars drinken wel, maar betalen niet,” zei Mickey. En inderdaad, Mickey ging failliet in 1974.






