240 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

240 Things

Mihoko Ogaki

Hoe voelt het om je niets te voelen? Met deze vraag werd ik rond mijn twintigste geconfronteerd. Alles om me heen had de potentie om mijn leven te laten bruisen. Ik had vrienden, huisgenoten, feestjes en de studie die ik weloverwogen had gekozen verliep voortvarend. Een sluimerend gevoel van onvrede was, deels bewust, sinds mijn pubertijd altijd op de achtergrond aanwezig geweest. Aan dit gevoel gaf ik weinig aandacht. Ik was te druk bezig met de verwachtingen die de buitenwereld en ikzelf van mezelf had. Uiteindelijk voelde ik me geïsoleerd, energieloos en ging weer bij mijn ouders wonen. Twee zwarte jaren volgden, ik was zwaar depressief. Ik voelde me niets en ik wilde niets. Hoe heb ik mijn “depressie” beleefd? En hoe kijk ik nu, twee jaar, later terug op deze periode?

Het woord ‘depressie’ kun je opdelen in ‘de’ en ‘pressie’. ‘Pressie’ betekent druk en slaat in dit geval op het onderdrukken van bepaalde gevoelens. ‘De-pressie’ kun je zien als de staat van zijn wanneer iemand geconfronteerd wordt met zijn gevoelens die lange tijd genegeerd zijn. Denk aan een bal die onderwater gedrukt wordt. Hoe langer en dieper de bal onder het wateroppervlak gehouden wordt, hoe krachtiger deze uiteindelijk omhoog komt. Je spreekt van een depressie wanneer iemand zich langer dan twee weken onophoudelijk zwak, futloos en ongeïnspireerd voelt. In zo’n situatie kan niets deze persoon van dit gevoel afhelpen.

Maar hoe voelt dat, die confrontatie? In mijn geval uitte het zich in een allesbeheersende moeheid. Daarbij voelde ik me extreem zwak en geblokkeerd. Het was alsof er een meters dikke glasplaat tussen mij en de rest van de wereld zat. Als ik door het bos liep, wat ik dikwijls deed omdat dat goed voor me zou zijn, kreeg ik niets mee van wat er om me heen gebeurde. Ik zag het decor wel en wist in mijn hoofd dat ik me tussen de bomen bevond, maar ieder gevoel, reuk of andere sensatie die je kunt hebben bij een boswandeling ontbrak. En dat was zo bij alles wat ik deed.

In het begin vertrouw je er op dat het goed zal komen. Dat er vanzelf een dag aanbreekt waarop je weer proeft wat je op je boterham doet en dat de woorden weer zullen stromen. Naarmate de weken voorbij kropen vervloog die hoop.

Het enige wat er was, was een gevoel van totale disconnectie met de wereld om me heen. Dat betekent dat praten over iets anders dan over die disconnectie onmogelijk was. Ik wilde niemand meer zien en was niet meer instaat om te studeren. Het enige wat ik wilde was een oplossing voor de afgeslotenheid.

Dit gevoel van afgeslotenheid belemmerde me om me te kunnen verbinden met de buitenwereld op de manier ik dat mijn hele leven zo graag gedaan had. Het liefste wilde ik gewoon kunnen praten met een ander of me kunnen inleven in een boek, fantaseren, lachen, een teken dat ik bestond. Voor het eerst in mijn leven ging ik dingen alleen doen, want samen was geen optie meer.

Ik heb lang gestreden, ik ben gaan werken op het boerenland om mijn lichaam te forceren om op gang te komen. Na twee maanden zonder enig resultaat, kapot van de fysieke arbeid en het vroege opstaan, trok ik het niet meer. Ik stopte. In Driebergen vond ik een speciale school die me zou kunnen helpen met de vragen die speelden. Ik zag een potentiele oplossing, na twee maanden stond ik ook daar weer buiten. Daarna ben ik nog op wintersport gegaan en naar de zon op de Canarische eilanden gereisd omdat de vitamine D me wellicht goed zou doen. Ik kwam totaal wanhopig en moegestreden terug.

Ik was niet in staat om door te gaan.

Bas Jan Ader

Op dit punt heb ik het niets ervaren. Ik maakte geen plannen meer omdat ik besefte dat het onmogelijk was op wilskracht uit deze gemoedstoestand te komen. Ik heb me overgegeven, dagen gingen voorbij terwijl ik onder de dekens lag. 30 april, voorheen Koninginnedag, vierde het hele land feest. De feestvreugde op straat stond in groot contrast met mijn eigen staat. Ik was een afgepelde ui, totaal naakt en ontdaan van alle ringen. Mijn vrienden sprak ik allang niet meer, het was uit met mijn vriendin, er was niets meer waaraan ik mezelf omhoog kon houden. Wat was ik nog? Ik was gereduceerd tot de zoon van mijn ouders, een zielig hoopje mens, niets.

Vanuit dit alles verzwelgende, zwarte gat is uiteindelijk iets nieuws ontstaan.

Het bouwwerk van normen en waarden dat ik ooit geweest was, was met de grond gelijk gemaakt. In het stof en de brokstukken vond ik het potlood dat voor me op tafel lag. Ik begon te tekenen, iets dat ik tot mijn dertiende graag gedaan had zonder het serieus te nemen. Ik ben blijven tekenen en vond langzaam verbinding met iets anders dan wat voor mij gebruikelijk was. Ik begreep dat ik al die tijd opzoek was geweest naar een verbinding met iets buiten mezelf. Het besef drong door dat ik niemand nodig had om me verbonden te voelen.

Achteraf gezien is mijn depressieve periode tot nu toe de zwaarste en leerzaamste situatie in mijn leven geweest. Het vacuüm waarin ik me bevond was nodig om een deel van mezelf onder ogen te komen dat ik liever uit de wegging. Het niets betekende naast dor en kaal ook extreme vrijheid. Het heeft me doen inzien dat je ook zonder geplande bezigheden en mensen om je heen gewoon blijft leven. En als het niets, het incomplete eenmaal gevoeld wordt ontstaat vandaaruit vanzelf iets nieuws.

Kortom: een wedergeboorte.