241 Things

1000 Things is een subjectieve encyclopedie van inspirerende ideeën, dingen, personen en gebeurtenissen.

Lees de meest recente artikelen, of mail de om bij te dragen.

Studium Generale 1000things lectures, The Hague

241 Things

Beeldende kunstenaar Jorge Sattore vertelt over zijn project National Balloon.

In 1971 deed Chris Burden een performance waarbij hij zich door een vriend in de arm liet schieten.

4 maart 1980. Tijdens een festival in Florence demonstreert Chris Burden de performance ‘Show the Hole’. Met bovenstaande woorden toont Burden het litteken op zijn arm aan 300 kunststudenten, die hij in sessies van een minuut per persoon ontvangt.

Jorge Sattore: “De performance ‘Shoot’, waarin Chris Burden zich 35 jaar geleden door een vriend in zijn arm liet schieten heeft me altijd al geboeid. Maar meer nog hoe ‘Shoot’ haar plek kreeg in de kunstwereld. De verhalen, beelddocumentatie en artikelen hebben het werk overal bekend gemaakt. Eigenlijk krijgt wat er op het moment van de performance plaatsvond steeds een ander gezicht.Die gefilterde stukjes informatie achteraf geven het werk in de verbeelding van de beschouwer steeds opnieuw gestalte. Burden noemt die beschouwers, in relatie met zijn werk, ‘the first and secondary audience’. Hiermee geeft hij het verschil aan tussen de positie van de toeschouwers aanwezig bij de performance en de positie van de toeschouwers die het werk leren kennen via verhalen, beeld of tekst.

Mijn reis naar LA begon met het doel om mijn positie als ‘secondary audience’ te doorbreken en alsnog een soort eerste getuige te worden van ‘Shoot’. Om die mogelijkheid te onderzoeken wilde ik in LA een gesprek aangaan met Chris Burden. Dat was lastig. Wat ik dacht dat het belangrijkste moment zou worden in het project, bleek al snel een zinloze onderneming. Burden is moe van alle aandacht voor zijn performance.

Net toen ik besloot hem thuis op te zoeken hoorde ik van een vriend hoe eens een jong stel aanbelde bij Burden thuis. Als Burden de deur opent schiet de bezoeker zijn vriendin in haar arm. Door de jaren heen zijn er verschillende voorvallen geweest waarbij studenten en kunstenaars hun eigen versie van ‘Shoot’ lieten zien, waarvan sommige even gewelddadig als het oorspronkelijke werk. Voor Burden behoor ik tot die groep. En iedere poging om met hem daarover te praten is zinloos. Niet alleen Burden maar ook vrienden van hem bleken onbereikbaar of wilden niet meewerken.

Ik ging op zoek naar de expositieruimte F-Space, de toenmalige locatie. Ieder contact met het huidige instelling werd echter deel van een lange bureaucratische procedure. Men begreep niet wat ik daar kwam doen en waarom zouden ze meewerken?

Tenslotte bestond mijn verblijf in LA uit de eindeloze uren die ik doorbracht rijdend door de stad, korte ontmoetingen, vluchtige gesprekken, plekken die ik bezocht. Ze werden ongemerkt deel van mijn beleving van ‘Shoot’. Het confronteerde me continu met de vraag welke plek ik het kon geven binnen mijn werk. Als het doel van je reis onmogelijk blijkt te zijn, is het lastig om precies te weten of nu alles verloren en mislukt is of dat de onderneming toch nog zin heeft gehad. Mijn zo verlangde positie als beschouwer van ‘Shoot’ veranderde hierdoor compleet. Het mysterie verdween. De mislukte ontmoeting met Burden en de vruchteloze pogingen om contacten te leggen bleken voorwaarden om iets nieuws en onverwachts toe te laten. Ik realiseerde me dat de echte fout in dit project zou zijn om dat niet te laten zien.

Ik besloot om vanuit mijn beleving de mix van situaties, personages, locaties en gesprekken zoals ik me ze herinnerde te tekenen. Ik liet de lineaire weergave van tijd en plaats vervagen tot een setting waar indrukken, feiten en verhalen elkaar kruisen. Dat werd mijn werkmethode. In deze niet kloppende weergave van de werkelijkheid wordt wat ik weglaat, ingevuld door de kijker. Ergens is wat er gebeurt in ‘National Balloon’ datgene wat ik in ‘Shoot’ wilde ontmantelen.
Uit het familiearchief van Tamara Robeer
Mij kan je altijd wakker maken voor een gesprek over seksualiteit, intimiteit en verbinding. Het is als een suikerverslaving, eenmaal een hap genomen blijft de drang naar meer huisvesten in mijn lichaam en gedachten. Zolang ik me kan herinneren ben ik gefascineerd door onze menselijkheid, ons rauwe verlangen naar intimiteit en de vele verschillende manieren waarop hier vorm aan gegeven wordt.

Nadat mijn vader overleed, vond ik een heel archief met zwart-wit negatieven. Tussen de duizenden negatieven van zijn reizen door Oost-Europa zaten een paar films met naaktfoto’s. Mijn vader bleek (voor mij) onbekende meisjes in hun blootje gefotografeerd te hebben. Niet alleen lichamelijke vormen, ook zonder scrupules, vol tussen de benen. Nu had ik altijd het beeld van mijn vader, dat hij behoorlijk preuts was, maar niets bleek minder waar te zijn.

Uit het familiearchief van Tamara Robeer

Mijn vondst werd nog leuker toen ik uiteindelijk op een aantal rolletjes film van mijn moeder als vijfentwintigjarig meisje in haar blote kont stuitte. In plaats van mij af te zetten tegen het idee, dat ik naar mijn naakte moeder zat te kijken (ook al is ze hier bijna 40 jaar jonger), zag ik een verliefd jong stel. Twee tieners die het spel van seksualiteit voor de camera speelden.

Aan de naakt foto’s die mijn vader maakte kan enige dosis controversie worden toegevoegd, door de context van de beelden toe te voegen. Een aantal beelden zijn gemaakt in het ouderlijk huis van mijn moeder in Boekarest, Roemenië in 1974. Het land stond toen nog onder het strenge communistische regime van Ceausescu. De andere helft van de foto’s is gemaakt in de slaapkamer van mijn vader, die toentertijd met zijn ouders in het huis woonde dat in de Grote Kerk in Den Haag gevestigd is. Seksuele intimiteit samengevoegd met denkbeelden die horen bij een communistisch politiek regime en naakt beelden gemaakt door twee tieners binnen de muren van de kerk, zorgen voor een botsing met de hieraan gelinkte maatschappelijke normen en waarden.

Uit het familiearchief van Tamara Robeer

Zodra de combinatie van rolverdeling en context niet binnen onze hedendaagse sociale conventies past, overschrijden we een grens en worden het verhaal en de beelden veelal als schokkend ervaren. Veel meer dan wanneer we alleen een expliciete en ongenuanceerde seksuele

handeling te zien krijgen. Het wringende zit in het verhaal, niet in de visuele beeldstijl. Wat gebeurd er als ik alle verhalen weggooi, los laat, tot niet noemenswaardig reduceer? Puur in het moment van de beelden zijn er geen verhalen, oordelen of maatschappelijke conventies. Daar in dat moment is er niets meer of minder dan menselijkheid, intimiteit en connectie.

Uiteraard heb ik alle foto’s aan mijn moeder laten zien, haar reactie was, ‘ach god, wat heb ik toch een bos haar op mijn muts, dat was toen mode’.

In de dagen van weleer was het spannend genoeg om op het internet te gaan om porno te kijken, elkaar grappige Youtubefilmpjes te sturen en de meest absurde artikelen over buitenaards leven te lezen. Op het moment wordt dit alles echter compleet overschaduwd: katten zijn de nieuwe heersers van het Web. Zelfs porno verbleekt bij het aangezicht van een paar schattige katjes.

Youtube is afgeladen met grappige kattenfilmpjes, Facebook stroomt over van de poezige posts en foto's, evenals 9gag en 4chan. Katten, katten, katten zijn overal. Als je niet van katten houdt, kun je je internetpopulariteit wel vergeten. Kattenporno, of Catomania, is de nieuwste en grootste trend in de internetcultuur.

Ik ben niet de eerste, en zeker niet de laatste om dit onderwerp uit te kiezen. Hoe kan het dat dit virale fenomeen (of misschien wel een echt virus) zoveel aandacht trekt? Rond 2005 verscheen iets dat LOLcats heette op het internet. Het hele fenomeen draaide om grappige poezenfoto's met wat komischerwijze verkeerd gespelde onderschriften. Het is geen overdrijving om te zeggen dat dit het begin was van een obsessie met katten die het hele internet in zijn greep zou houden. De allereerste website die was gewijd aan LOLcat-plaatjes was icanhas.cheezburger.com. Het begon als een grap tussen twee vrienden en ging viral. De hype verspreidde zich zo snel en zo grondig dat projecten zoals de LOLcat Bijbel verschenen (2007) waarin de hele Bijbel in LOLcat-taal was vertaald. Waarom zou iemand dit vermakelijk genoeg vinden om hun tijd aan te besteden?

Misschien komt het omdat we altijd uit zijn op makkelijke afleidingen. Een volwassene zijn is een van de moeilijkste taken in het leven: verantwoordelijkheid dragen, hard werken, relaties proberen op te bouwen- dit alles vereist veel energie en hersenwerk, dus waarom zouden we onszelf niet af en toe vermaken en afleiding zoeken in iets dat zowel lief als grappig is, zoals bijvoorbeeld LOLcats?

In 2008 kwam Ethan Zuckerman, digitaal denker en directeur van het MIT Center for Civic Media, met een nieuwe theorie over hoe katten (die al aan hun online opmars bezig waren) revolutionaire politieke ideeën konden verspreiden. Het is welbekend dat alle overheden, of deze nu groot of klein zijn, politieke informatie op het internet censureren. Vooral landen als China zijn hierom notoir. Het is makkelijk voor de Chinezen om URL adressen te blokkeren, maar dat geldt niet voor zoektrefwoorden. Zo is het idee ontstaan om poeslieve kattenplaatjes te gebruiken om politieke verzetsboodschappen te kunnen laten circuleren.

Dit is waar het ernstig wordt. Katten dienen niet langer alleen voor plezier en vermaak, ze zijn nu uitgegroeid tot een krachtig hulpmiddel voor het verspreiden van ideeen, buiten het oog van de overheid. Het is geniaal.

Het zou wel eens zo kunnen zijn dat de kattenhype verspreid is dankzij de vele mensen die hun leven grotendeels online doorbrengen. In 2013 concludeerden onderzoekers aan het Missouri University of Science and Technology dat mensen die de meerderheid van hun tijd online besteden introvert zijn. Dit is best logisch, als je bedenkt dat je online wellicht makkelijker kan communiceren, waardoor je met meer zelfvertrouwen handelt. En misschien zijn katten ook vooral aantrekkelijk voor de introvert: je hoeft er immers niet mee te wandelen zodat je niet gedwongen wordt de buitenwereld te betreden.

Dus zou het ook zo kunnen zijn dat introverte kattenbezitters die vooral online zijn sterk hebben bijgedragen aan deze nieuwe kattencultus op het web. Katten zijn onze nieuwe popsterren. Ze hebben zelfs hun eigen fanpagina’s, Twitter en Instagram. Zelfs mascottes en t-shirts. De nieuwe tijdperk behoort aan de kat. Een kat, zogenaamd “grumpy cat”, is al bijna 7 miljoen keer geliked op Facebook. Dit betekent dat bijna 7 miljoen mensen nader tot elkaar worden gebracht door een kat met een gekke kop. Een klein winkeltje in Den Haag heeft zelfs een hele afdeling gewijd aan deze kat waar je speeltjes en souvenirs kan kopen.

Chris Johansen

Welke boeken lezen kunstenaars graag? Deze kunstenaars vertellen ons wat hun lievelingsboeken zijn.

Chris Johanson

Ik heb geen lievelingsboek maar ik hou wel van lezen.

Annette Messager
Het woordenboek.

Alexandra Leykauf
Dit is onmogelijke vraag... maar laten we zeggen Jimmy Corrigan, the Smartest Kid on Earth door Chris Ware.

Ken Lum

Ken Lum
Mijn lievelingsboek is een kinderboek dat ik een paar jaar gelezen opnieuw tegenkwam toen ik het voorlas aan mijn jongste neef: The Adventures of Huckleberry Finn door Mark Twain.

Marcel van Eeden
Gerrit Achterberg: Ode aan Den Haag, De ballade van de gasfitter, Spel van de wilde jacht.

Annette Messager

Marlene Dumas
The Man who Mistook his Wife for a Hat by Oliver Sacks

Gabriel Lester

Boris Vian, J 'irai cracher sur vos tombes (Ik zal op jullie graf spugen), (I Shall Spit on Your Graves)

Chris Ware: Jimmy Corrigan, the Smartest Kid on Earth.​​

Kimberley Clark

How to Make Love Like a Pornostar door Jenna Jameson.

Alicia Framis

La Dislocation, Benoit Goetz.

Marcel van Eeden

Jamy Shovlinn

Alles wat Georges Perec ooit heeft geschreven.

Amalia Pica

The Order of Things, Michel Foucault en The Savage Detectives by Roberto Bolano.

Amalia Pica

Christian Holstad

Het telefoonboek.

David Shrigley

Ik kom altijd uit op het woordenboek.

Ryan Gander

The Adventures of the Black Hand Gang door Hans Jurgen Press.

David Shrigley