In het Engels: personal research. Fleming schreef er voorbeeldig over: “De onderzoeker moet vrij zijn om een nieuwe ontdekking te volgen, waar deze hem ook mag brengen. Elke onderzoeker moet een zekere tijd voor zichzelf hebben, om zijn eigen ideeën te kunnen uitwerken zonder ze aan iemand te verantwoorden, tenzij hij dat wil. Gedenkwaardige dingen kunnen in iemands vrije tijd plaatsvinden. Dorst naar onmiddellijke resultaten is gewoon, maar zeer schadelijk. Echt waardevol onderzoek is een zaak van lange termijn. Het kan best zijn dat er in jaren niets uit een lab komt met praktisch nut. Dan, heel plotseling, duikt er iets op, zeer verschillend misschien, van waar naar gezocht werd, dat de kosten van het lab honderd jaar dekt.”

Deze bootlegging, dit ‘spelen in de tijd van de baas’ is zu lehren und zu lernen, op school en universiteit, in theorie én praktijk.
Je weekt bijvoorbeeld peperkorrels in water en vraagt practicumlopers om met de microscoop te bekijken waarom peperkorrels zo scherp zijn. Hebben ze stekeltjes? Dan blijkt er in de microscoop iets te bewegen. Zijn er studenten die het zien? Zo ja: welke? Dan vraag je je practicanten te tekenen wat ze ontwaren. “Je ziet pas iets, als je het tekent,” schreef Da Vinci. Dan onthul je dat Van Leeuwenhoek ook naar stekeltjes op peperkorrels zocht, tevergeefs, en toen vond wat we nu bacteriën noemen. Dit experiment werd gedaan op mijn verzoek, in Amsterdam, op een lyceum, en met succes, de leerlingen bleken zelfs ontroerd. Zo ontdek je ook latént talént: door verrassende waarnemingen te verstoppen in practica, onaangekondigd natuurlijk, edoch. De practicumlopers, die de verrassende waarneming gemist hebben, of er niet, of te weinig bij stil stonden, hebben er óók van geleerd, en wel dat ze ónvoldoende opmerkzaam, verbaasd, lenig en actief waren, waar anderen dat wél waren. Als je namelijk op iets interessants stuit, moet je dat bestuderen en de boel even de boel laten, zoals de behaviorist Skinner adviseerde.

De Hongaarse stress-endocrinoloog Hans Selye schreef o zo aanstekelijk: “Voor mij, is dat één van de kostelijkste gaven waar een geleerde van kan genieten. Gewoonlijk concentreren we ons zo op wat we willen onderzoeken, dat andere feiten ons bewustzijn domweg niet bereiken, zelfs als ze van veel groter belang zijn. Dat is vooral het geval bij dingen die zó afwijken van het gewone, dat ze onwaarschijnlijk lijken. Toch is alleen het ónwaarschijnlijke werkelijk onze aandacht waard.”